NJ 1996, 727
Faillissement / overdracht door curatoren aan derde van voorraden waarop eigendomsvoorbehoud rust / geen persoonlijke aansprakelijkheid curatoren jegens leverancier / aansprakelijkheidsnorm voor curatoren
HR 19-04-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2047, m.nt. W.M. Kleijn (Maclou/Curatoren Van Schuppen, Maclou en Prouvost)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 1996
- Magistraten
Martens, Roelvink, Heemskerk, Herrmann, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
15944
- Conclusie
A‑G Hartkamp
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC2047
- Roepnaam
Maclou/Curatoren Van Schuppen
Maclou en Prouvost
- JCDI
JCDI:ADS113740:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht / Surseance van betaling
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2047, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑1996
- Wetingang
BW art. 6:162; Fw art. 14; Fw art. 68; Fw art. 215
Essentie
Faillissement. Overdracht door curatoren aan derde van voorraden waarop eigendomsvoorbehoud rust. Geen persoonlijke aansprakelijkheid curatoren jegens leverancier. Aansprakelijkheidsnorm voor curatoren.
Samenvatting
In haar algemeenheid is niet juist de opvatting dat bewindvoerders en curatoren steeds verplicht zijn ‘onmiddellijk na hun benoeming alle crediteuren/leveranciers schriftelijk te benaderen en hen in de gelegenheid te stellen hun eigendommen in de boedel te verifiëren, te inventariseren en hun rechten gedocumenteerd geldend te maken’. De wet legt op bewindvoerders in een voorlopig verleende surséance generlei verplichting tot bekendmaking, en op de faillissementscurator slechts een verplichting tot openbare bekendmaking. Zulks sluit weliswaar niet uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.