Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 141 [Uitzonderingen]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
04-07-2013, Stb. 2013, 293 (uitgifte: 18-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 12-06-2013, Stb. 228.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
Artikel 140, eerste en tweede lid, is niet van toepassing op het verwerven van onderscheidenlijk het beleggen in:
- a.
effecten en geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of worden gegarandeerd door een lidstaat, een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheid in een lidstaat, een staat die geen lidstaat is of een internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen;
- b.
aandelen in het kapitaal van een rechtspersoon, gevestigd in een staat die geen lidstaat is, die met inachtneming van de begrenzingen, bedoeld in de artikelen 134, 135, 136, eerste lid, 137, 139 en 140 zijn vermogen in hoofdzaak belegt in effecten van uitgevende instellingen, gevestigd in die staat, wanneer krachtens de wet van die staat een dergelijke deelneming voor de icbe de enige mogelijkheid is om in effecten van uitgevende instellingen in die staat te beleggen; of
- c.
aandelen in het kapitaal van een dochteronderneming van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten die uitsluitend ten behoeve van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten bepaalde beheers-, advies- of verhandelingswerkzaamheden verricht in de staat waar de dochteronderneming is gevestigd, met het oog op de inkoop van rechten van deelneming op verzoek van deelnemers.