Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 140 [Geen overwegende invloed]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
04-07-2013, Stb. 2013, 293 (uitgifte: 18-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 12-06-2013, Stb. 228.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een beheerder van een icbe verwerft, voor de door hem beheerde icbe's als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet gezamenlijk, niet meer dan twintig procent van de aandelen met stemrecht in dezelfde uitgevende instelling.
2.
Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt niet belegd in meer dan:
- a.
tien procent van de aandelen zonder stemrecht van dezelfde uitgevende instelling;
- b.
tien procent van de obligaties van dezelfde uitgevende instelling;
- c.
vijfentwintig procent van de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe's waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald van dezelfde beleggingsinstelling of icbe's; of
- d.
tien procent van de geldmarktinstrumenten van dezelfde uitgevende instelling.
3.
De begrenzingen, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdelen b, c en d, hoeven niet in acht te worden genomen indien de bruto waarde van de obligaties of geldmarktinstrumenten of de nettowaarde van de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe's op het tijdstip van verwerving niet kan worden berekend.