Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 131 [Uitzonderingen]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
04-07-2013, Stb. 2013, 293 (uitgifte: 18-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 12-06-2013, Stb. 228.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
In afwijking van artikel 130 kan het beheerde vermogen van een icbe:
- a.
voor ten hoogste tien procent worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten die niet zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten;
- b.
indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten betreft: worden belegd in zaken die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid; of
- c.
worden aangehouden in accessoir liquide middelen.
2.
In afwijking van artikel 130 kan het beheerd vermogen van een feeder-icbe voor maximaal vijftien procent:
- a.
worden belegd in financiële derivaten, bedoeld in artikel 130, onderdelen g en h, die alleen met het doel om risico af te dekken mogen worden gebruikt;
- b.
indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten betreft: worden belegd in zaken die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid; of
- c.
worden aangehouden in accessoir liquide middelen.