Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
10 Strafbare feiten die niet herleid konden worden tot een verdachte en verjaring (art. 13 lid 1 Wpg)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Politiegegevens die zijn verwerkt overeenkomstig art. 8, 9 en 10 Wpg, kunnen ter ondersteuning van de politietaak onder meer verder verwerkt worden voor zover deze relevant zijn voor het ophelderen van strafbare feiten die nog niet herleid konden worden tot een verdachte (art. 13 lid 1 onder b Wpg). De betreffende politiegegevens worden landelijk raadpleegbaar gesteld.
Hoewel de verantwoordelijke bepaalt welke gegevens in aanmerking komen voor verdere verwerking in de zin van art. 13 Wpg, brengen de belangen van opsporing en vervolging mee dat van de niet opgeloste misdrijven waarbij het onderzoek niet wordt voortgezet, alle onderzoeksgegevens beschikbaar blijven tot er nieuwe aanknopingspunten worden gevonden.
De politiegegevens die zijn verwerkt met een art. 9 Wpg doel, en waarbij dit doel (zie paragraaf 7) niet is gerealiseerd, vervalt de verwerkingsnoodzaak na verjaring van het ‘zwaarste’ feit met de hoogste strafbedreiging (art. 70 Sr).