Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Artikel 7.7
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2013
- Bronpublicatie:
22-03-2013, Stcrt. 2013, 8228 (uitgifte: 27-03-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/56648)
- Inwerkingtreding
01-04-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2013, Stcrt. 2013, 8228 (uitgifte: 27-03-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/56648)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De artikelen 14, eerste lid, en 15, eerste lid, van het besluit, zijn niet van toepassing op gierponten, kabelponten en andere niet-vrijvarende veerponten op de rivieren, kanalen en meren indien de schipper in het bezit is van een klein vaarbewijs, en:
- a.
de veerpont is uitgerust met een marifooninstallatie en de schipper in het bezit is van een bedieningscertificaat; of
- b.
de veerpont is uitgerust met een radarinstallatie en de schipper in het bezit is van het certificaat Radaropleiding voor objectenpersoneel van de vakopleiding Transport en Logistiek, van de Maritieme academie, van het Scheepvaart- en Transportcollege STC of een getuigschrift van een andere door de Minister aangewezen of erkende opleiding.
2.
De artikelen 14, eerste lid, en 15, eerste lid, van het besluit zijn niet van toepassing op schepen die in het kader van hulpverlening op zee of op de binnenwateren, dan wel in het kader van het oefenen voor die hulpverlening:
- a.
worden bestuurd door medewerkers van een reddingmaatschappij; of
- b.
dienen als sleepduwboot voor schepen met een lengte van meer dan 20 meter.
3.
Artikel 14, eerste lid, onderdeel e, van het besluit is niet van toepassing op het voeren van sleepboten, duwboten of sleepduwboten met een lengte van minder dan 20 meter of het daarmee slepen, langszij vastgemaakt meevoeren of duwen van een schip met een lengte van minder dan 20 meter indien de schipper in het bezit is van een klein vaarbewijs.