Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.12 Landbouwvrijstelling
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
14-12-2000, Stb. 2000, 567 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27209)
11-05-2000, Stb. 2000, 215 (uitgifte: 30-05-2000, kamerstukken: 26727)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2000, Stb. 2000, 567 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27209)
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
1
Tot de winst behoren niet voordelen uit landbouwbedrijf ter zake van waardeveranderingen van gronden — daaronder begrepen de ondergrond van gebouwen — voorzover de waardeverandering van de grond is toe te rekenen aan de ontwikkeling van de waarde in het economische verkeer bij voortzetting van de aanwending van de grond in het kader van een landbouwbedrijf, en niet is ontstaan in de uitoefening van het bedrijf.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder landbouwbedrijf verstaan een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten van akkerbouw, van weidebouw of van tuinbouw — daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen, bloembollen en paddestoelen — of op het in het kader van veehouderij fokken, mesten of houden van dieren. Met landbouwbedrijf worden gelijkgesteld binnenvisserij en visteelt.