De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/6.6:6.6 Voorwaardelijk hoger beroep
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/6.6
6.6 Voorwaardelijk hoger beroep
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS373843:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie HR 17 juni 1966 ( Van den Akker/Blauw), NJ 1966, 349 en HR 9 april 1976, NJ 1977, 348 (WHH).
HR 19 oktober 1979, NJ 1980, 126 (WHH).
Vgl. HR 23 februari 1996 (Meijburg/Hazewinkel), NJ 1996, 395.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
380. Een verzoek of vordering kan in beginsel ook voorwaardelijk worden gedaan.1 In de beschikking Dirkzwager en Grolsche/Burger2diende de Hoge Raad te oordelen over de ontvankelijkheid van een hoger beroep waarbij vernietiging van de uitspraak in eerste aanleg was gevorderd onder de voorwaarde dat de rechter in het hoger beroep van een verwante zaak een bepaalde beslissing zou geven. Na te hebben overwogen dat de wet zich niet verzet tegen een appèlrekest dat een voorwaardelijk verzoek behelst, oordeelde de Hoge Raad dat ook de eisen van een goede procesorde zich daartegen in het algemeen niet verzetten:
'Nu de rechter in hoger beroep mede rekening moet houden met na de uitspraak in eerste aanleg opgekomen feiten, kan een appellant op grond van zulke feiten vernietiging van die uitspraak vorderen. De eisen van een goede procesorde verzetten zich in het algemeen niet ertegen zulk een vordering, indien nog onzeker is of die feiten zich zullen voordoen, te doen afhangen van het intreden van die feiten.'
Uit deze uitspraak mag blijken dat het hoger beroep niet alleen dient tot het herstel van fouten of verzuimen van de rechter of de appellant zelf in eerste aanleg, maar tevens tot het aanvoeren van bezwaren tegen een uitspraak in het licht van feiten en omstandigheden die zich pas na de uitspraak in eerste aanleg voordoen.3