Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen
Artikel 163 Coördinatie door de Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie
Geldend
Geldend vanaf 07-05-2011
- Bronpublicatie:
08-04-2011, PbEU 2011, L 112 (uitgifte: 30-04-2011, regelingnummer: 404/2011)
- Inwerkingtreding
07-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2011, PbEU 2011, L 112 (uitgifte: 30-04-2011, regelingnummer: 404/2011)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
Lidstaten die vernemen dat specifiek voor de Unie relevante handelingen plaatsvinden die overeenkomen met gevallen van niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met name met in artikel 90, lid 1, van de controleverordening bedoelde ernstige inbreuken, of daarmee lijken overeen te komen, delen aan de Commissie of aan de door de Commissie aangewezen instantie zo snel mogelijk alle relevante informatie mee die nodig is voor de vaststelling van de feiten. De Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie zendt deze informatie door aan de andere betrokken lidstaten.
2.
Voor de toepassing van lid 1 worden handelingen die overeenkomen met gevallen van niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met name met in artikel 90, lid 1, van de controleverordening bedoelde ernstige inbreuken vooral in de volgende omstandigheden beschouwd als specifiek voor de Unie relevante handelingen:
- a)
deze handelingen hebben vertakkingen in één of meer andere lidstaten, of zouden deze kunnen hebben, of
- b)
het lijkt de lidstaat waarschijnlijk dat soortgelijke handelingen ook in andere lidstaten zijn verricht.
3.
Wanneer de Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie van mening is dat handelingen die overeenkomen met gevallen van niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met name met in artikel 90, lid 1, van de controleverordening bedoelde ernstige inbreuken, in één of meer lidstaten hebben plaatsgevonden, meldt zij dit aan de betrokken lidstaten, die zo snel mogelijk onderzoeken verrichten. De betrokken lidstaten stellen de Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie zo snel mogelijk in kennis van de bevindingen van deze onderzoeken.