Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen [Vertaling]
Bijlage I
Geldend
Geldend vanaf 20-02-1994
- Redactionele toelichting
De wijziging van 24-09-1980 (Resolutie LCD Res.12(V)), Trb. 1981, 134, geldt niet voor Duitsland en Japan. De wijziging van 12-10-1978 (Resolutie 5 (III)), Trb. 1979, 97, geldt niet voor Duitsland en Nieuw-Zeeland.
- Bronpublicatie:
12-11-1993, Trb. 1994, 156 (uitgifte: 22-07-1994, regelingnummer: LC.49(16))
12-11-1993, Trb. 1994, 156 (uitgifte: 22-07-1994, regelingnummer: LC.50(16))
12-11-1993, Trb. 1994, 156 (uitgifte: 22-07-1994, regelingnummer: LC.51(16))
- Inwerkingtreding
20-02-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-1994, Trb. 1994, 84 (uitgifte: 21-04-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-04-1994, Trb. 1994, 84 (uitgifte: 21-04-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-04-1994, Trb. 1994, 84 (uitgifte: 21-04-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
1
Gehalogeneerde koolwaterstofverbindingen.
2
Kwik en kwikverbindingen.
3
Cadmium en cadmiumverbindingen.
4
Persistente plasticstoffen en andere persistente synthetische stoffen, zoals netten en touwen, die drijven op of zweven in zeewater op een dusdanige wijze dat zij een wezenlijke belemmering vormen voor visserij, scheepvaart of ander rechtmatig gebruik van de zee.
5
Ruwe olie en de afvalprodukten daarvan, geraffineerde aardolieprodukten, resten van aardoliedistillaat, alsmede alle mengsels die deze produkten bevatten, die aan boord zijn gebracht ten einde gestort te worden.
6
Radioactieve afvalstoffen of andere radioactieve stoffen.
7
Stoffen die, in wat voor vorm dan ook (in vaste, vloeibare, half-vloeibare, gasvormige of levende toestand), zijn vervaardigd voor biologische en chemische oorlogvoering.
8
Met uitzondering van paragraaf 6 hierboven, zijn de voorafgaande paragrafen van deze Bijlage niet van toepassing op stoffen die in zee snel onschadelijk worden gemaakt door fysische, chemische of biologische processen, mits zij:
- (i)
de smaak van eetbare zeeorganismen niet aantasten of
- (ii)
geen gevaar vormen voor de gezondheid van mens en huisdier.
Bij twijfel omtrent de onschadelijkheid van een stof, gaat de betrokken Partij volgens de in Artikel XIV bedoelde consultatieve procedure te werk.
9
Met uitzondering van industrieel afval zoals omschreven in paragraaf 11 hieronder, is deze Bijlage niet van toepassing op afval en andere stoffen, zoals rioolslib en baggerspecie, die sporen van verontreiniging van de in de leden 1 tot 5 hierboven omschreven stoffen bevatten. Paragraaf 6 hierboven is niet van toepassing op afval en andere stoffen (zoals rioolslib en baggermaterie) die ‘de minimis’ (toegelaten) niveaus van radioactiviteit bevatten zoals omschreven door de IAEA en aangenomen door de Verdragsluitende Partijen. Tenzij het storten van dit soort afval anderszins verboden is op grond van Bijlage I, is het, al naar het geval zich voordoet, onderworpen aan de bepalingen van de Bijlagen II en III.
10
- a.
Verbranding op zee van industrieel afval als omschreven in paragraaf 11 hieronder, en van rioolslib, is verboden.
- b.
Voor verbranding op zee van ander afval of andere stoffen is een bijzondere vergunning vereist.
- c.
Bij de afgifte van bijzondere vergunningen voor verbranding op zee passen de Verdragsluitende Partijen de ingevolge dit Verdrag tot stand gekomen voorschriften toe.
- d.
Voor de toepassing van deze Bijlage:
- i.
wordt onder ‘verbrandingsinrichting op zee’ verstaan een schip, een platform of een ander bouwwerk dat wordt gebruikt voor verbranding op zee.
- ii.
wordt onder ‘verbranding op zee’ verstaan het opzettelijk verbranden van afval of andere stoffen in verbrandingsinrichtingen op zee met het doel deze stoffen door middel van hitte te vernietigen. Werkzaamheden die behoren bij de normale exploitatie van schepen, platforms of andere bouwwerken vallen niet onder deze begripsomschrijving.
11
Industrieel afval met ingang van 1 januari 1996.
Voor de toepassing van deze Bijlage:
wordt onder ‘industrieel afval’ verstaan, afval ontstaan door fabricage of be- en verwerking; hieronder valt niet:
- a.
baggerspecie;
- b.
rioolslib;
- c.
visafval of organische stoffen afkomstig uit de industriële be- en verwerking van vis;
- d.
schepen en platforms of andere bouwwerken in zee, mits materiaal dat kan leiden tot drijvende overblijfselen of op andere wijze bijdraagt tot verontreiniging van het mariene milieu daaruit zo veel mogelijk is verwijderd;
- e.
niet verontreinigde inerte geologische stoffen, waarvan de chemische bestanddelen naar alle waarschijnlijkheid niet vrijkomen in het mariene milieu;
- f.
niet verontreinigde organische stoffen van natuurlijke oorsprong.
Het storten van afval en andere stoffen als genoemd in de letters a tot en met f hierboven is onderworpen aan alle overige bepalingen van Bijlage I en aan de bepalingen van de Bijlagen II en III. Deze paragraaf is niet van toepassing op radioactieve afvalstoffen of andere radioactieve stoffen bedoeld in paragraaf 6 van deze Bijlage.
12
Binnen 25 jaar vanaf de datum waarop de wijziging van paragraaf 6 in werking treedt en na elk daarop volgend tijdvak van 25 jaar, voltooien de Verdragsluitende Partijen een wetenschappelijk onderzoek betreffende alle radioactieve afvalstoffen en andere radioactieve stoffen niet zijnde hoog radioactieve afvalstoffen of hoog radioactieve andere stoffen, daarbij alle overige factoren die door de Verdragsluitende Partijen relevant worden geacht in aanmerking nemend, en bezien zij opnieuw de opneming van die stoffen in Bijlage I volgens de in artikel XV uiteengezette procedures.
Addendum Voorschriften ter regulering van verbranding van afval en andere stoffen op zee