De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/8.4.4.1:8.4.4.1 De niet-kredietwaardige consument
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/8.4.4.1
8.4.4.1 De niet-kredietwaardige consument
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210140:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het Nederlandse publiekrecht is de kredietgever gehouden de kredietaanvraag van een niet-kredietwaardige consument af te wijzen.1 In het privaatrecht zijn er echter ook uitspraken te vinden waarin de rechter een waarschuwingsplicht heeft aangenomen.2
(i) De gedragsmatig stuurbare consument
In de situatie dat het recht een kredietwaardigheidstoets voorschrijft, wordt de gedragsmatig stuurbare consument beter beschermd tegen overkreditering dan in de situatie dat het recht geen kredietwaardigheidstoets voorschrijft. Deze bescherming betreft in het bijzonder de overkreditering die ontstaat uit de acceptatie van een kredietaanvraag die alleen onverantwoord is voor de consument.3 De kredietgever mag deze kredietaanvraag immers niet accepteren, terwijl hij dat anders, dus zonder de door het recht voorgeschreven kredietwaardigheidstoets, wel zou hebben gedaan.4 Overigens moet worden bedacht dat de gedragsmatig stuurbare consument in mindere mate is gebaat bij een eventuele waarschuwingsplicht. Zo kan een waarschuwing bijvoorbeeld onvoldoende ‘binnenkomen’ bij de consument mede omdat die boodschap niet past bij zijn eigen positievere kijk op het krediet.5 Hij zal vervolgens kunnen besluiten om geen of onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen.
(ii) De rationele consument
In de situatie dat het recht een kredietwaardigheidstoets voorschrijft, wordt de rationele consument meer belemmerd in zijn krediettoegang dan in de situatie dat het recht geen kredietwaardigheidstoets voorschrijft. Deze consument is immers in staat om een, voor hem, verantwoorde kredietaanvraag in te dienen, en wordt dus belemmerd in zijn krediettoegang als hij in juridisch opzicht als niet-kredietwaardig wordt gezien en de kredietgever zijn kredietaanvraag daarom moet afwijzen.6 Overigens moet worden bedacht dat deze situatie zich niet snel zal voordoen. De consument is immers niet-kredietwaardig als hij onder de juridische grens dreigt te zakken. Omdat deze grens vrij laag ligt, ligt het minder voor de hand dat (veel) consumenten vragen om een groter krediet dan de leennormen toelaten.7 In dat geval zal de consument immers net voldoende inkomen overhouden om te kunnen voorzien in de minimale kosten van levensonderhoud.