Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/6.2
6.2 Toegang
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Ook de inhoudelijke behandeling van de strafzaak ter zitting vindt in jeugdstrafzaken in beginsel achter gesloten deuren plaats (art. 495b Sv). Dit uitgangspunt geldt al sinds de invoering van de Kinderwetten in 1905 en beoogt minderjarige verdachten te beschermen tegen stigmatisering. Zie: Kamerstukken II 1897-1898, 219, nr. 3, p. 14 en 20, aangehaald in Uit Beijerse 2017, p. 188 e.v.
Het LOVS betreft een periodiek overleg, waarbij alle afdelingen Strafrecht van de rechtbanken en gerechtshoven zijn vertegenwoordigd.
‘Gatekeepers’ kunnen worden gedefinieerd als “those individuals (…) that have the power to grant or withhold access to people or situations for the purpose of research”. Zie: Burgess 1984, p. 48, aangehaald in: Noaks & Wincup 2004, p. 56.
Vgl. Noaks & Wincup (2004, p. 63) die er terecht op wijzen dat fysieke toegang weliswaar een voorwaarde, maar geen garantie is voor sociale toegang tot de onderzoeksubjecten.
Voorgeleidingen en raadkamerzittingen zijn niet voor publiek toegankelijk. Het zijn besloten zittingen, waarbij in beginsel enkel de bij het proces betrokken actoren aanwezig zijn. Aan het uitgangspunt van ‘gesloten deuren’ wordt nog eens extra belang gehecht als het gaat om strafzaken van minderjarige verdachten.1 Om het observatieonderzoek te kunnen uitvoeren was het dan ook nodig dat de onderzoeker ‘bijzondere toegang’ zou worden verleend. Hiervoor is eerst formeel toestemming gevraagd aan, en verleend door de Raad voor de Rechtspraak en het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).2 Vervolgens is per geselecteerde rechtbank toestemming verkregen van de voorzitters van de teams die binnen de rechtbank verantwoordelijk zijn voor het behandelen van voorgeleidingen en raadkamerzittingen van minderjarigen. Uiteindelijk ligt de beslissing om ‘bijzondere toegang’ te verlenen tot een voorgeleiding of raadkamerzitting evenwel bij de rechter-commissaris of voorzitter van de raadkamer. Deze bijzondere toegang is steeds verleend, waarbij sommige rechters wel het voorbehoud maakten dat de verdachte en zijn raadsman hier ook mee akkoord moesten gaan. De bijzondere toegang die de voorzitters van de raadkamers steeds hebben verleend omvatte ook toegang tot het raadkameroverleg, waar de drie rechters beraadslagen over de beslissing over de voorlopige hechtenis. Het raadkameroverleg is doorgaans uitsluitend toegankelijk voor de drie raadkamerrechters en de griffier en wat aldaar wordt besproken is geheim. Om deze reden is de onderzoeker (meermaals) beëdigd als buitengriffier.
De toestemming van de Raad voor de Rechtspraak, het LOVS en de teamvoorzitters van de rechtbanken omvatte ook de permissie om per rechtbank drie tot vijf rechters te interviewen. Voor de interviews met de officieren van justitie en professionals van de Raad voor de Kinderbescherming, justitiële jeugdinrichtingen en jeugdreclassering zijn formele toestemmingen aangevraagd en verkregen van respectievelijk het College van Procureurs-Generaal, het Landelijk Bureau van de Raad voor de Kinderbescherming, Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en verschillende gecertificeerde instellingen. Evenals de Raad voor de Rechtspraak, hanteren deze organisaties een formele procedure voor het beoordelen van onderzoeksaanvragen die strekken tot het verrichten van onderzoek binnen hun organisatie. Dergelijke procedures kunnen weliswaar tijdrovend zijn, maar hebben als voordeel dat de ‘gatekeepers’3 van meet af aan bekend zijn. Een formeel verkregen toestemming kan het bovendien voor de onderzoeker eenvoudiger maken om het vertrouwen te winnen van personen die werkzaam zijn in de organisatie die de toestemming heeft verleend, hetgeen de bereidheid kan vergroten om mee te werken aan het onderzoek.4 Zodra de procedures eenmaal waren doorlopen, heeft de onderzoeker in het onderhavige onderzoek weinig grote obstakels meer ervaren met betrekking tot de toegang tot voorgeleidingen en raadkamerzittingen, noch met betrekking tot de toegang tot respondenten voor interviews. Tot slot zijn ook interviews afgenomen met advocaten. Vanwege de zelfstandige positie van de advocaat, konden zij rechtstreeks worden benaderd met een verzoek om mee te werken aan een interview.