Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/1082
Procesrecht. Cassatie. Niet-ontvankelijkheid o.g.v. verzuim inschrijving in rechtsmiddelenregister (art. 3:29 lid 3 BW); belangenafweging?
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1599
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
23/00453
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1599, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:659, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑02‑2023
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Cassatie. Niet-ontvankelijkheid o.g.v. verzuim inschrijving in rechtsmiddelenregister (art. 3:29 lid 3 BW); belangenafweging?
Samenvatting
Het inschrijvingsvoorschrift van art. 3:29 lid 3 BW strekt ertoe dat zoveel mogelijk buiten twijfel wordt gesteld dat op het tijdstip waarop de beroepstermijn verstreek, geen rechtsmiddel is ingesteld tegen de uitspraak waarbij de inschrijving waardeloos werd verklaard. Dit is van belang voor de rechtszekerheid die is vereist bij de verkrijging van registergoederen. De bepaling bewerkstelligt dat de griffier van het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan, bij de afgifte van de in art. 25 Kadasterwet bedoelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.