Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/1109
Medeplegen voorbereidingshandelingen gericht op productie van heroïne (art. 10a Opiumwet) en medeplegen niet voldoen aan meldplichten a.b.i. Verordening (EG) 273/2004 en Verordening (EG) 111/2005 m.b.t. in- en uitvoer van grote hoeveelheden drugsprecursoren (azijnzuuranhydride), meermalen gepleegd (art. 2 onder a Wet voorkoming misbruik chemicaliën). Begrip marktdeelnemer ex art. 9 lid 1 Verordening 111/2005. HR herhaalt relevante overwegingen uit RvdW 2023/632 waarin HR nadere uitleg heeft gegeven aan begrip ‘marktdeelnemer’ a.b.i. Verordening 273/2004. Dit te bewijzen bestanddeel kan niet worden bewezenverklaard als komt vast te staan dat verdachte i.h.k.v. illegale activiteit betrokken is bij in- of uitvoer van geregistreerde stoffen. Daarvan is in ieder geval sprake als verdachte m.b.t. geregistreerde stoffen gedragingen heeft verricht, die een in Opiumwet strafbaar gesteld feit opleveren. Voor veroordeling wegens niet naleven van meldplicht a.b.i. art. 9 lid 1 Verordening 111/2005 is eveneens vereist dat verdachte kan worden aangemerkt als ‘marktdeelnemer’. Hof heeft vastgesteld dat verdachte Opiumwetdelicten heeft voorbereid en dat dit feit betrekking heeft op voorhanden hebben, vervoeren en proberen te vervoeren naar Afghanistan van geregistreerde stof azijnzuuranhydride. Dit betekent dat verdachte i.h.k.v. illegale activiteit (voorbereiden of bevorderen van Opiumwetdelicten a.b.i. art. 10a lid 1 Opiumwet) betrokken is geweest bij het in de handel brengen van azijnzuuranhydride en (voorgenomen) uitvoer daarvan. Verdachte kan daarom niet als ‘marktdeelnemer’ in de zin van voornoemde verordeningen worden aangemerkt. ’s Hofs andersluidende oordeel geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. HR doet zaak in zoverre zelf af door verdachte vrij te spreken van niet voldoen aan meldplichten in verordeningen. Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. strafoplegging en terugwijzing. CAG (strekking) vernietiging t.a.v. tlgd. en strafoplegging.
HR 14-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1564
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, C. Caminada
- Zaaknummer
21/00506
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1564, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:626, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2023
Essentie
Medeplegen voorbereidingshandelingen gericht op productie van heroïne (art. 10a Opiumwet) en medeplegen niet voldoen aan meldplichten a.b.i. Verordening (EG) 273/2004 en Verordening (EG) 111/2005 m.b.t. in- en uitvoer van grote hoeveelheden drugsprecursoren (azijnzuuranhydride), meermalen gepleegd (art. 2 onder a Wet voorkoming misbruik chemicaliën). Begrip marktdeelnemer ex art. 9 lid 1 Verordening 111/2005. HR herhaalt relevante overwegingen uit RvdW 2023/632 waarin HR nadere uitleg heeft gegeven aan begrip ‘marktdeelnemer’ a.b.i. Verordening 273/2004. Dit te bewijzen bestanddeel kan niet worden bewezenverklaard als komt vast te staan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.