Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Artikel 4.15
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Redactionele toelichting
Deze regeling treedt tegelijk in werking met de Binnenvaartwet (13-09-2007, Stb. 498).
- Bronpublicatie:
02-06-2009, Stcrt. 2009, 106 (uitgifte: 12-06-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/105)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2009, Stb. 2009, 164 (uitgifte: 07-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De geldigheidsduur van een meetbrief wordt op verzoek van de belanghebbende verlengd, indien bij een controlemeting blijkt dat de gegevens van de meetbrief nog juist zijn. Daartoe worden de volgende afmetingen van het binnenschip gecontroleerd:
- a.
de lengte en de breedte, alsmede de inzinking van het lege vaartuig ter plaatse van elk ijkmerk;
- b.
ingeval het vaartuig blijvende vervormingen heeft: enkele breedten aan de hand van de laatste meting, om na te gaan of de vervormingen vóór of na de laatste meting zijn ontstaan.
2.
De geldigheidsduur van de meetbrief kan overeenkomstig het eerste lid worden verlengd:
- a.
indien het een binnenschip betreft dat bestemd of gebruikt is voor het vervoer van goederen: voor een periode van ten hoogste tien jaar;
- b.
indien het een ander binnenschip betreft dan bedoeld in onderdeel a: voor een periode van ten hoogste vijftien jaar.
3.
Van de uitkomst van de controle en van de datum waarop de geldigheidsduur van de meetbrief is verlengd, houdt de minister aantekening in de ligger.
4.
Tenzij de betreffende bij de Overeenkomst aangesloten staat zulks niet toestaat, kan de geldigheidsduur van een door een van zijn bureaus van meting afgegeven meetbrief voor een vaartuig, bestemd of gebruikt voor het vervoer van goederen, worden verlengd, overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk.
5.
Van de uitkomst van de controle van een in het buitenland gemeten binnenschip alsmede van de datum waarop de geldigheidsduur van een dergelijke meetbrief is verlengd, wordt kennis gegeven aan de minister. Laatstgenoemde geeft daarna aan zijn ambtgenoot in het andere land hiervan kennis.