Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/893
Ontoereikend bewijs medeplegen opzettelijk telen hennepplanten
HR 07-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1794
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/03316
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1794, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1012, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑01‑2015
- Wetingang
Essentie
De omstandigheden dat de verdachte de mensen heeft geregeld die de hennepplantage hebben aangelegd voor zijn toenmalige vriendin — aan wie de verdachte de woning verhuurde waarin de hennepplantage zich bevond — en dat de betaling voor de hennepplantage aan haar via de verdachte liep, zijn onvoldoende om te kunnen aannemen dat de verdachte het opzettelijk telen van hennepplanten heeft medegepleegd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 11 juni 2014, nummer 21/001355-13, in de strafzaak tegen: N. Adv. mr. B.P. de Boer, te Amsterdam.