Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/554
Schuldheling. Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de elektrische fiets in die mate is tekortgeschoten in zijn onderzoekplicht dat hij met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.
HR 17-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:611
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/04262
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:611, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:102, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2018
Essentie
Schuldheling. Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de elektrische fiets in die mate is tekortgeschoten in zijn onderzoekplicht dat hij met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.
Partij(en)
17 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/04262
SK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 mei 2016, nummer 23/002998-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
1. Bij arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.