Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/8.3.3
8.3.3 Modaliteit
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS375505:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Wat de modaliteiten betreft kan ook een termijn aan de veroordeelde worden gegund om alsnog te presteren (art. 611a lid 4 Rv) en kan zelfs een progressieve dwangsom worden uitgesproken, zie Moreau-Margrève 1991, p. 37; Van Compernolle 1992, nr. 29, p. 35.
Zie hieromtrent voorts Van Maanen & Tillema 1995, p. 1-4; Uniken Venema 1998, p. 134.
Daartoe droeg genoemde uitspraak van het BenGH inzake Trenning/Krabben bij, waarin een onbillijke situatie naar het oordeel van het BenGH niet kon worden gekeerd, zie BenGH 9 maart 1987, NJ 1987, 910(Trenning/Krabben), m.nt. Heemskerk. Toch vindt men in de jurisprudentie wel degelijk uitzonderingen, zie bijvoorbeeld Pres. Rb. Zwolle 3 oktober 1988, KG 1988, 440; Pres. Rb. 'sGravenhage 2 november 1989, NJ 1991, 208. Het Hof 's-Hertogenbosch besteedt in zijn arrest van 2 november 1995 een uitdrukkelijke overweging aan zijn beslissing dat de dwangsomveroordeling niet gemaximeerd wordt. Het Hof oordeelt in dit verband laakbaar dat de betrokkene in de procedure niet is verschenen, zie Hof 's-Hertogenbosch 2 november 1995, KG 1996, 14. Alhoewel de genoemde omstandigheid wellicht als een 'belediging van het Hof in Angelsaksische zin is te kwalificeren, biedt de houding van gedaagde mijns inziens geen rechtvaardiging om aan de dwangsomveroordeling een maximum te onthouden. Integendeel, de halsstarrige houding van de dwangsomdebiteur biedt weinig hoop dat het beoogde resultaat door middel van een dwangsomveroordeling kan worden verwezenlijkt.
Zie 4.8.3.
Op grond van art. 611b Rv kan de dwangsom voorts door de rechter naar keuze worden bepaald op een bedrag ineens, een bedrag per tijdseenheid of een bedrag per overtreding. Vanzelfsprekend zal de rechter in dit verband bezien welke modaliteit met de aard van de veroordeling het meest in overeenstemming is,1 alsmede bij welke modaliteit het te verwachten effect optimaal is.
Wanneer de dwangsom per tijdseenheid of overtreding luidt en het aan dwangsommen verbeurde bedrag dus kan oplopen, kan de rechter aan die dwangsomveroordeling al dan niet een maximum te verbinden.2 Ook hier heeft de rechter een discretionaire bevoegdheid, anders dan bijvoorbeeld in het bestuursrecht, waar veroordelingen van deze soort steeds gemaximeerd moeten worden.3 Omdat een dwangsomveroordeling waaraan geen maximum is verbonden tot ernstige gevolgen voor de dwangsomdebiteur kan leiden, wordt in de praktijk over het algemeen wel een maximum bepaald;4 het opnemen van een verplichting daartoe heeft mijn voorkeur.5