Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 399
HR, 03-03-2009, nr. S 07/10799
HR 03-03-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BG5977
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
S 07/10799
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BG5977
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG5977, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG5977, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑2009
- Wetingang
Essentie
De omstandigheid dat de duur van de in de hoofdzaak opgelegde gevangenisstraf aanmerkelijk korter is dan de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis betekent niet dat de tenuitvoerlegging van een (korte) vrijheidsstraf niet zou mogen worden gelast. De wet voorziet niet in de mogelijkheid de in de hoofdzaak ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis in mindering te brengen op de straf waarvan de tenuitvoerlegging is gelast.
Samenvatting
De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week, met aftrek van het ondergane voorarrest. De duur van het voorarrest was 103 dagen. Voorts is gelast van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.