Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 402
HR, 03-03-2009, nr. 07/11957
HR 03-03-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BG8962
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, W.F. Groos
- Zaaknummer
07/11957
- Conclusie
A-G Schipper
- LJN
BG8962
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG8962, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG8962, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑02‑2008
- Wetingang
Sv art. 326; Wet RO art. 78 lid 1
Essentie
Over een verzuim in het proces-verbaal ter zitting in appel melding te maken van het feit dat de getuige daar is gehoord terwijl haar zoontje bij haar op schoot zat, kan in cassatie niet met vrucht worden geklaagd, gelet op art. 78 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 27 juni 2006, nummer 21/005081-04, in de strafzaak tegen S.S.J.P. Adv. mr. R.W.A. Offermanns, te Zeewolde.
Uitspraak
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1
Het middel klaagt dat art. 326 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.