Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 291
HR, 26-02-2008, nr. 02269/06: Verzwegen vermogen
HR 26-02-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC0813 (Verzwegen vermogen)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 februari 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
02269/06
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BC0813
- Roepnaam
Verzwegen vermogen
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Insolventierecht / Faillissement
Internationaal publiekrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC0813, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC0813, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2007
- Wetingang
Sr art. 37-43, 341 onder a sub 10
Essentie
Bedrieglijke bankbreuk. Vermogen in het buitenland behoort in beginsel tot de boedel cfm. art. 341 onder a sub 1o Sr. ’s Hofs verwerping van het beroep op rechtsdwaling is toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Verweer: Verdachte meende op grond van informatie van de curator en van Nederlandse en Belgische advocaten dat zijn faillissement onbevoegdelijk was uitgesproken en bovendien slechts zag op zijn vermogen in Nederland.
Hof: Een faillissement ziet op het gehele vermogen van de gefailleerde, waar zich dit ook bevindt. Verdachte mocht aan de hem gegeven adviezen niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.