Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 976
HR, 06-11-2007, nr. 01255/07 W
HR 06-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3996
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01255/07 W
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BB3996
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB3996, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB3996, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2007
- Wetingang
Essentie
WOTS-zaak.
1. De klacht dat de rechtbank niet heeft beslist op het verweer inzake de schending van het specialiteitsbeginsel (betrokkene is in de USA veroordeeld voor meer feiten dan waarvoor hij was uitgeleverd) faalt omdat de rechtbank niet mocht treden in de beoordeling van de vraag of bij de veroordeling — indien daaraan een uitleveringsprocedure vooraf is gegaan — het specialiteitsbeginsel in acht is genomen.
2. De klacht dat de rechtbank niet heeft beslist op het verweer inzake schending van het ne ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.