Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 964
HR, 09-11-2007, nr. R06/122HR
HR 09-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3775
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 november 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/122HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BB3775
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB3775, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB3775, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2007
Essentie
Verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van een kind. Verzuim hof om essentiële stelling te behandelen? Cassatie beroep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[De vrouw], te [woonplaats], verzoekster tot cassatie, adv. mr. G.S.A.J. Koot-Kuis,
tegen
[De man], te Groot-Brittannië, verweerder in cassatie, adv. mr. S.H.M. van der Heiden,
en tegen
1. Mr. A.B. Baumgarten, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over de hierna te noemen minderjarige [de dochter],
kantoorhoudende te 's‑Gravenhage,
2. De Raad voor de Kinderbescherming, vestiging 's‑Gravenhage, belanghebbenden in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.