Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 776
HR, 04-09-2007, nr. 01434/06
HR 04-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4943
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 september 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01434/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BA4943
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA4943, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA4943, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑08‑2006
- Wetingang
Sr art. 138
Essentie
Art. 138 Sr beschermt de feitelijke bewoning.
Art. 138 Sr beoogt het huisrecht van een ander, dat hij ontleent aan de feitelijke bewoning, te beschermen. Daarbij is niet van belang of die bewoning geschiedt krachtens enig recht. De omstandigheid dat het gebruik van de woning door die ander onrechtmatig zou moeten worden geacht, brengt niet mee dat van ‘wederrechtelijk’ binnendringen geen sprake kan zijn.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 10 november 2005, nummer 21/002363-05, in de strafzaak tegen J.G.B. Adv. mr. R.F. Speijdel, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.