Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 770
HR, 14-09-2007, nr. C06/122HR
HR 14-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3516
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 september 2007
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, A. Hammerstein, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/122HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BB3516
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB3516, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB3516, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑09‑2007
Essentie
Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Vordering voormalig cliënt tot schadevergoeding wegens niet aanvoeren stellingen in procedure. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. B.D.W. Martens,
tegen
[Verweerder], te [woonplaats], verweerder in cassatie, adv. mr. D. Rijpma.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 22 augustus 2003 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 43.630,21, met rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.