Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 533
Promis Ⅱ-arrest. Beknopte weergeve inhoud bewijsmiddelen.
HR 15-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0424 (Promis I)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 mei 2007
- Magistraten
F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
00650/07CW
- Conclusie
P-G Fokkens
- LJN
BA0424
- Roepnaam
Promis I
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0424, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0424, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑05‑2007
- Wetingang
Sv art. 138b; Sv art. 339 lid 1 onder 3; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 359 lid 3; Sv art. 365a
Essentie
Promis Ⅱ-arrest. Cassatie in het belang der wet ter zake verkorte bewijsmotivering. Een bewijsvoering waarin de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen telkens wordt samengevat met daarnaast telkens een verwijzing naar de wettige bewijsmiddelen middels waaraan die redengevende feiten en omstandigheden zijn ontleend is op zich niet in strijd met het wettelijkbewijsstelsel.
De zinsnede ‘Uit de verklaring van aangever [het slachtoffer] blijkt dat’ moet worden gelezen als: ‘De verklaring van aangever [het slachtoffer] houdt in dat hij heeft waargenomen en ondervonden dat’. Aldus verstaan behelst hetgeen volgens het Hof uit die verklaring ‘blijkt’, niet een gevolgtrekking van het Hof, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.