Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 434
Beslissing op verzoek ex art. 330 Sv moet in het verkorte arrest.
HR 17-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0490
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01242/06
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BA0490
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0490, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2007
- Wetingang
Sv art. 330
Essentie
De beslissing op een verzoek waaromtrent de rechter ingevolge art. 330 Sv op straffe van nietigheid uitdrukkelijk een gemotiveerde beslissing moet geven, moet zijn vervat in het verkorte vonnis of arrest, voorzover op het verzoek niet reeds ter terechtzitting is beslist, en niet in de aanvulling.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem van 21 december 2005, nummer 21/003616–05, in de strafzaak tegen F.H.N.D. Adv. mr. G.P. Hamer en B.P. de Boer beiden te Amsterdam.
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.