Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 912
Bewijsmiddelen bij bekennende verdachte.
HR 26-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY0113
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 september 2006
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02476/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AY0113
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY0113, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY0113, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2005
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat de rechter, die gebruik maakt van de mogelijkheid om bij een bekennende verdachte met een opgave van bewijsmiddelen te volstaan, moet doen blijken dat de verdachte na een eerdere bekentenis niet anders heeft verklaard dan wel dan geen vrijspraak is bepleit, is onjuist.
De opvatting dat het Hof bij de verwijzing naar het proces-verbaal van aangifte had moeten vermelden ter zake waarvan het is opgemaakt vindt geen steun in het recht.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 18 maart ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.