Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 888
Bedrijfsafvalwaterrapportage en nemo teneturbeginsel.
HR 19-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1141
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 september 2006
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00895/05E
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AV1141
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Waterrecht (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV1141, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV1141, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑07‑2005
- Wetingang
Sv art. 29; EVRM art. 6 lid 1; WVOW art. 30a
Essentie
1. Art. 1a, 1e WED moet wat betreft de periode 1 januari 2001 tot 1 juli 2002 worden gelezen met verbetering van de misslag dat deze bepaling verwees naar art. 26 Wet verontereiniging oppervlaktewateren in plaats van naar art. 30a van die wet.
2. De door het bedrijf verzamelde Bedrijfsafvalrapportage (BAWR- gegevens) mocht voor het bewijs worden gebruikt nu de betrouwbaarheid daarvan niet gemotiveerd is betwist door de verdediging.
3. Het verweer dat het gebruik van de BAWR-gegevens voor het bewijs in strijd zou zijn met het nemo teneturbeginsel is terecht verworpen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.