Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 891
‘Seksuele handelingen’ met oog op art. 250a.a.a (oud) Sr; voldoende feitelijke betekenis.
HR 19-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX9215
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 september 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
02350/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AX9215
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX9215, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX9215, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2005
- Wetingang
Essentie
Voor strafbaarheid van de in art. 250a lid 1 sub 1 (oud) Sr bedoelde exploitatie van prostitutie is niet vereist dat daawerkelijk enige seksuele handeling is verricht. Bepalend is dat het slachtoffer zich onder dwang of beinvloeding daarvoor beschikbaar heeft gesteld. Aan de op dit artikel toegesneden tenlastelegging voorkomende woorden ‘seksuele handelingen’ komt dan ook voldoende feitelijke betekenis toe.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 maart 2005, nummer 20/001037–03, in de strafzaak tegen: M.B. Adv. mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.