Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 686
Ontbreken verweren in proces-verbaal en arrest levert i.c. nietigheid op.
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV7162
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01260/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AV7162
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV7162, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV7162, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑09‑2005
- Wetingang
Sv art. 326; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 359a
Essentie
Nu het proces-verbaal van de terechtzitting inhoudt dat de raadsman verweren heeft gevoerd ‘als weergegeven in het arrest’ en het arrest geen verweren zijn opgenomen, valt in cassatie niet na te gaan welke verweren zijn gevoerd. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek en de uitspraak meebrengt.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 januari 2005, nummer 23/000899–03, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.