Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 674
Enquêterecht. Reden voor twijfel aan een juist beleid door weigering het besluit tot kapitaalvermindering op de voet van art. 2:99 lid 5 BW ter goedkeuring voor te leggen?: afbreuk van rechten als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW.
HR 30-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6622 (Mellon e.a./Unilever)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/107HR (OK 121)
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AX6622
- Roepnaam
Mellon e.a./Unilever
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX6622, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX6622, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑08‑2005
- Wetingang
BW art. 2:99
Essentie
Enquêterecht. Reden voor twijfel aan een juist beleid door weigering het besluit tot kapitaalvermindering op de voet van art. 2:99 lid 5 BW ter goedkeuring voor te leggen?: afbreuk van rechten als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW.
Van ‘afbreuk van rechten’ als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW — welk begrip restrictief dient te worden uitgelegd — is geen sprake in een geval waarin de intrekking van de preferente aandelen met terugbetaling van de na conversie resterende rekenwaarde plaatsvindt op de wijze als vóór de uitgifte van de aandelen op de voet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.