Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/36:36 Voorbeelden bevrijdend verweer
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/36
36 Voorbeelden bevrijdend verweer
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691570:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1185, NJ 2017/286 (Vrolijk/De Best), JBPr 2017/51 met nt. F.J.P. Lock. Zie ook F.J.P. Lock, Stelplicht & Bewijslast, commentaar op art. 5:1 en 5:2 BW.
Zie de noot onder 3 (b) van W.D.H. Asser onder het arrest HR 9 november 2012, ECLI:NL:HR:2014:BX0737, NJ 2014/480, JA 2013/1 met nt. H.J. Delhaas.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hierna volgen verschillende voorbeelden van bevrijdende verweren. Bij de voorbeelden wordt ervan uitgegaan dat zowel eiser (met betrekking tot zijn vordering) als verweerder (met betrekking tot zijn bevrijdend verweer) voldoende heeft gesteld.
Voorbeelden
Vordert een verzekerde uitkering van zijn verzekeraar op grond van de polis, dan kan de verzekeraar een beroep doen op verkeerde opgave en verzwijging (art. 7:928 e.v. BW) met als mogelijk rechtsgevolg dat de verzekeraar bevrijd is van zijn betalingsverplichting. De verzekeraar betwist de stellingen van de verzekerde niet, hij doet een beroep op feiten die leiden tot een ander rechtsgevolg en beroept zich op een (rechtsverhinderend) bevrijdend verweer. Op de verzekeraar rust het bewijsrisico van zijn stellingen.
Indien eiser ontruiming vordert door verweerder, omdat verweerder in de woning van eiser ‘zonder recht of titel’ verblijft, kan verweerder verweer voeren en stellen dat hij wel gerechtigd is het pand te bewonen. Gelet op art. 5:1 lid 2 BW (indien verweerder de eigendom van eiser niet betwist) heeft verweerder stelplicht en bewijslast met betrekking tot zijn ‘recht of titel’. Verweerder komt zijnerzijds met blokkerende feiten: verweerder kan bijvoorbeeld een beroep doen op een vruchtgebruik, een huur- of een bruikleenovereenkomst.1 Verweerder voert een bevrijdend verweer; hij doet een beroep op de rechtsgevolgen van door hem gestelde feiten. Bij verweerder berust het bewijsrisico indien zijn ‘recht of titel’ niet komt vast te staan.
J. vordert van zijn ex-medevennoten zijn aandeel in een vof (een bakkersbedrijf). Indien B. (vaststond dat B. vennoot was geweest) als verweer voert dat hij op de peildatum voor afrekening reeds als vennoot van de vof was uitgetreden en daarom niet kan worden aangesproken, draagt B. het bewijsrisico voor het tijdstip van zijn uittreding. B. doet een beroep op het rechtsgevolg dat hij ontslagen is van zijn verplichting tot uitkering van een aandeel aan een (vroegere) medevennoot. Als de uittreding van B. voorafgaande aan die van J. onduidelijk zou zijn gebleven, blijft dit voor risico van B.2
Meer voorbeelden van bevrijdende verweren zijn opgenomen in de Bijlagen 2B.