RvdW 2016/914:Art. 21 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat de autoriteiten van een lidstaat de naam van een onderdaan van die lidstaat niet hoeven te erkennen wanneer die onderdaan mede de nationaliteit bezit van een andere lidstaat, waarin hij die door hem vrij gekozen naam, die meerdere adellijke bestanddelen bevat die volgens het recht van eerstgenoemde lidstaat niet zijn toegestaan, heeft verkregen, wanneer komt vast te staan — het is aan de verwijzende rechterlijke instantie, dit te verifiëren — dat een dergelijke niet-erkenning in die context haar rechtvaardiging vindt in redenen van openbare orde omdat zij passend en noodzakelijk is om de eerbiediging van het beginsel van gelijkheid van alle burgers van die lidstaat voor de wet te waarborgen.