Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.30b [Verlening Europese blauwe kaart]
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2024
- Bronpublicatie:
03-06-2024, Stb. 2024, 150 (uitgifte: 11-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2024, Stb. 2024, 150 (uitgifte: 11-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De Europese blauwe kaart wordt verleend aan een vreemdeling als bedoeld in artikel 2.2 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, die:
- a.
beschikt over een geldige arbeidsovereenkomst of een bindend aanbod van een hooggekwalificeerde baan in de zin van artikel 2, onder 2, van Richtlijn (EU) 2021/1883 voor de duur van ten minste zes maanden met een werkgever in Nederland, waarmee een bruto inkomen wordt verworven dat ten minste gelijk is aan het loon, bedoeld in artikel 2.2 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022;
- b.
in Nederland arbeid verricht of gaat verrichten voor een werkgever aan wie in de periode van maximaal vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag geen sanctie is opgelegd wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet allocatie arbeid door intermediairs, de Arbeidstijdenwet, de Arbeidsomstandighedenwet of de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of wegens het niet of onvoldoende afdragen van loonbelasting, premies voor de werknemersverzekeringen of premies voor de volksverzekeringen;
- c.
in Nederland arbeid gaat verrichten die voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgelegd uit hoofde van het toepasselijke recht, in collectieve overeenkomsten of door praktijken in de relevante beroepssectoren voor hooggekwalificeerde banen;
- d.
in Nederland arbeid verricht of gaat verrichten voor een onderneming welke niet is opgericht of opereert met als voornaamste doel de toegang van onderdanen van derde landen te faciliteren;
- e.
in Nederland arbeid verricht of gaat verrichten voor een onderneming welke niet uit hoofde van het insolventierecht ontbonden is of wordt, of die geen economische activiteit uitoefent;
- f.
voor zover hij een gereguleerd beroep in de zin van artikel 1 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties wil uitoefenen, beschikt over een erkenning van de beroepskwalificaties in de zin van artikel 5 van die wet, dan wel, voor zover hij geen gereguleerd beroep wil uitoefenen, beschikt over voor dat beroep of de desbetreffende sector benodigde getuigschriften van hoger onderwijs in de zin van artikel 2, onder 8, van Richtlijn (EU) 2021/1883 of relevante hogere beroepsvaardigheden;
- g.
in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding;
- h.
in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf, afgegeven onder een beperking verband houdend met verblijf als houder van de Europese blauwe kaart, dan wel behoort tot een van de in artikel 17 van de Wet of artikel 3.71, tweede lid, bedoelde categorieën, en
- i.
geen gevaar voor de openbare orde als bedoeld in de artikelen 3.77 en 3.78 of de nationale veiligheid vormt.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de vreemdeling, die:
- a.
een aanvraag tot het verlenen van verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist;
- b.
een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met onderzoek in de zin van richtlijn (EU) 2016/801 heeft ingediend, waarop nog niet onherroepelijk is beslist;
- c.
gemeenschapsonderdaan of langdurig ingezetene is;
- d.
in Nederland verblijft op grond van een verdrag dat de toegang en het tijdelijk verblijf van bepaalde categorieën natuurlijke personen in verband met handel en investeringen gemakkelijker maken, met uitzondering van onderdanen van derde landen die toegang hebben gekregen tot het grondgebied van een lidstaat in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming op grond van Richtlijn 2014/66/EU;
- e.
in Nederland verblijft als vreemdeling die onder Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PbEU 1997, L 18) valt en in Nederland ter beschikking is gesteld; of
- f.
tijdelijk niet wordt uitgezet op grond van feitelijke of juridische gronden.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel f wordt onder hogere beroepsvaardigheden verstaan:
- a.
voor de in bijlage I van Richtlijn (EU) 2021/1883 genoemde beroepen: de kennis, vaardigheden en competenties die worden gestaafd door beroepservaring die minimaal vergelijkbaar is met het niveau van getuigschriften van hoger onderwijs, die relevant zijn voor het beroep of de sector zoals gespecificeerd in de arbeidsovereenkomst of het bindende baanaanbod, en die verworven zijn tijdens de in bijlage I voor elk relevant beroep bepaalde periode;
- b.
voor de overige beroepen: de kennis, vaardigheden en competenties die worden gestaafd door ten minste vijf jaar beroepservaring die vergelijkbaar is met het niveau van de benodigde getuigschriften van hoger onderwijs en die relevant zijn voor het beroep of de sector zoals gespecificeerd in de arbeidsovereenkomst of het bindende baanaanbod.
4.
Aan een vreemdeling die houder is van een geldige Europese blauwe kaart die is afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Unie en gedurende ten minste twaalf maanden als houder van die kaart in die lidstaat heeft verbleven of na een dergelijk verblijf gedurende ten minste zes maanden als houder van een Europese blauwe kaart in een andere lidstaat heeft verbleven, wordt de Europese blauwe kaart verleend indien die voldoet aan de voorwaarden als genoemd in het eerste lid, sub a, f en g.
5.
Voor zover een vreemdeling houder is van een door Nederland afgegeven vergunning als bedoeld in artikel 14, onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’, is het eerste lid, onder f, niet van toepassing voor zover deze documenten reeds geverifieerd werden in het kader van de aanvraag in de nationale procedure.
6.
Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de overgelegde documenten op frauduleuze wijze zijn verkregen, zijn vervalst of op ongeoorloofde wijze zijn gewijzigd.
7.
De aanvraag wordt niet afgewezen op de grond dat de werkgever niet krachtens artikel 2c van de Wet als referent is erkend of ten behoeve van het verblijf van de vreemdeling geen verklaring als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Wet heeft afgelegd, indien:
- a.
wordt voldaan aan de voorwaarden voor de afgifte van de Europese blauwe kaart, zoals gesteld in Richtlijn (EU) 2021/1883, in welk geval Onze Minister de werkgever als referent aanwijst;
- b.
de vreemdeling de Turkse nationaliteit heeft, in welk geval de werkgever niet als referent wordt aangewezen.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste tot en met vijfde lid.