Einde inhoudsopgave
Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 26-08-2021
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 400 (uitgifte: 25-08-2021, kamerstukken: 35726)
- Inwerkingtreding
26-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-2021, Stb. 2021, 400 (uitgifte: 25-08-2021, kamerstukken: 35726)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanpassingsstage: uitoefening in Nederland van een gereglementeerd beroep onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar, met in voorkomend geval een aanvullende opleiding, teneinde te kunnen beoordelen of de migrerende beroepsbeoefenaar voldoende bekwaamheid bezit om het desbetreffende beroep in Nederland uit te oefenen;
bekwaamheidsattest: bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 9, onder e;
beroepservaring: daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een betrokken staat;
beroepskwalificaties: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest of beroepservaring;
beroepsstage: een periode van beroepsuitoefening onder toezicht van een supervisor die geldt als een voorwaarde voor toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep, en die plaatsvindt tijdens dan wel na afloop van een opleiding die leidt tot een diploma, certificaat of bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 9;
betrokken staat: lidstaat van de Europese Unie, andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;
dwingende redenen van algemeen belang: redenen die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie;
ECTS-studiepunten: studiepunten die zijn gewaardeerd conform het European Credit Transfer System;
een leven lang leren: het geheel van alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek;
erkenning van beroepskwalificaties: erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5;
Europese beroepskaart: elektronisch document dat dient als bewijs dat een migrerende beroepsbeoefenaar aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet voor toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep in een betrokken staat;
gereglementeerd beroep:
- 1°
beroepswerkzaamheid of geheel van beroepswerkzaamheden waarvoor geldt dat de toegang daartoe, uitoefening daarvan, of een van de wijzen van uitoefening, waaronder het voeren van een beroepstitel, bij of krachtens wet direct of indirect afhankelijk is gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, of
- 2°
beroep dat wordt uitgeoefend door de leden van de verenigingen of organisaties die zijn genoemd in bijlage I van richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255);
gereglementeerde opleiding: opleiding die specifiek op een bepaald beroep is gericht en die bestaat uit een studiecyclus waarvan de structuur en het niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld, in voorkomend geval aangevuld met een beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring, waarvan de structuur en het niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld;
IMI: elektronisch informatiesysteem, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’);
migrerende beroepsbeoefenaar:
- 1°
onderdaan van een betrokken staat;
- 2°
onderdaan van een derde land die houder is van een door een lidstaat van de Europese Unie afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 8 van richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU L 016);
- 3°
familielid van een onderdaan van een betrokken staat dat onderdaan is van een derde land en dat uit hoofde van richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PbEU L 158 en L 229), gerechtigd is een betrokken staat binnen te komen en er te verblijven;
- 4°
onderdaan van een derde land die rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de houder van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van voornoemde wet die is verleend onder een beperking verband houdend met arbeid als zelfstandige, grensoverschrijdende dienstverlening of medische behandeling;
- 5°
onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning, welke is afgegeven ter uitvoering van Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157);
- 6°
onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning, welke is afgegeven ter uitvoering van Richtlijn 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PbEU 2016, L 132);
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
Onze Minister die het aangaat: Onze Minister onder wiens beleidsverantwoordelijkheid de reglementering bij of krachtens wet van de toegang tot of uitoefening van het desbetreffende gereglementeerde beroep valt;
opleidingstitel:
- 1°
kwalificatie als bedoeld in artikel 9, onder a tot en met d, die door het daartoe bij of krachtens wet in een andere betrokken staat dan Nederland bevoegde gezag is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is of Zwitserland gevolgde beroepsopleiding; of
- 2°
kwalificatie als bedoeld in artikel 9, onder a tot en met d, die door het daartoe bij of krachtens wet in een derde land bevoegde gezag is afgegeven, indien de migrerende beroepsbeoefenaar in het betrokken beroep een beroepservaring van ten minste drie jaar heeft opgedaan op het grondgebied van een betrokken staat anders dan Nederland die de betrokken kwalificatie heeft erkend en indien die betrokken staat deze beroepservaring bevestigt;
proeve van bekwaamheid: toets afgenomen of aanvaard door Onze Minister die het aangaat, inzake de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties van de migrerende beroepsbeoefenaar, die tot doel heeft te beoordelen of de migrerende beroepsbeoefenaar de bekwaamheid bezit om in Nederland een gereglementeerd beroep uit te oefenen, en die betrekking heeft op de vakgebieden die niet worden bestreken door de opleiding die de migrerende beroepsbeoefenaar heeft gevolgd en die wezenlijk zijn voor de uitoefening van het beroep in Nederland, en waaronder mede kan zijn begrepen kennis van de beroepsregels die in Nederland op de betrokken activiteiten van toepassing zijn, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de migrerende beroepsbeoefenaar in de betrokken staat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is;
richtlijn: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255), zoals deze laatstelijk gewijzigd is bij Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (PbEU 2013, L 354);
verklaring omtrent het gedrag: verklaring als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.