Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.30d [Overplaatsing binnen onderneming]
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2024
- Bronpublicatie:
09-04-2024, Stb. 2024, 83 (uitgifte: 16-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2024, Stb. 2024, 83 (uitgifte: 16-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt onder de beperking ‘overplaatsing binnen een onderneming’ verleend aan een vreemdeling, niet zijnde een burger van de Unie, ten behoeve van een tijdelijke overplaatsing voor beroepsactiviteiten of opleiding, naar een gastentiteit in Nederland die behoort tot een buiten het grondgebied van de Europese Unie gevestigde onderneming, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de vreemdeling voldoet aan de definitie van leidinggevende, specialist of trainee-werknemer in de zin van artikel 3, onder e, f of g, van richtlijn 2014/66/EU;
- b.
- c.
de vreemdeling is onmiddellijk voorafgaand aan de overplaatsing in dienst bij dezelfde onderneming of groep of ondernemingen voor een ononderbroken periode van drie maanden;
- d.
de vreemdeling beschikt over een geldige arbeidsovereenkomst met de buiten de Europese Unie gevestigde onderneming, met daarin onderstaande gegevens, en, indien deze die gegevens niet bevat, een opdrachtbrief van de werkgever, met daarin:
- 1°
nadere bijzonderheden over de duur van de overplaatsing en de vestigingsplaats van de gastentiteit;
- 2°
gegevens die aantonen dat de vreemdeling in de gastentiteit in Nederland een functie zal bekleden als leidinggevende, specialist of trainee-werknemer;
- 3°
de bezoldiging en de overige arbeidsvoorwaarden tijdens de overplaatsing;
- 4°
gegevens die aantonen dat de vreemdeling na het einde van de overplaatsing kan worden overgeplaatst naar een entiteit die tot dezelfde onderneming of groep van ondernemingen behoort en in een derde land is gevestigd;
- e.
de vreemdeling bezit de beroepskwalificaties en ervaring die zijn vereist in de gastentiteit waarnaar hij wordt overgeplaatst als leidinggevende of specialist, of, in het geval van een trainee-werknemer, het masterdiploma;
- f.
- g.
van de te vervullen arbeidsplaats liggen de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden ten minste op het niveau dat wettelijk is vereist en in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is;
- h.
indien de vreemdeling een trainee-werknemer is, legt hij een trainee-overeenkomst over die verband houdt met de voorbereiding voor zijn toekomstige functie binnen de onderneming of groep van ondernemingen, met een beschrijving van het traineeprogramma waaruit blijkt dat het doel van het verblijf is de trainee-werknemer op te leiden voor loopbaanontwikkeling of een opleiding in bedrijfstechnieken en -methoden, de duur ervan en de wijze waarop tijdens de overplaatsing toezicht zal worden uitgeoefend op de trainee-werknemer;
- i.
de gastentiteit is niet opgericht met als belangrijkste doel de binnenkomst van binnen een onderneming overgeplaatste personen te vergemakkelijken;
- j.
Nederland is de lidstaat waar over het geheel genomen het langst durende verblijf tijdens de overplaatsing zal plaatsvinden;
- k.
de vreemdeling heeft op het tijdstip van de aanvraag zijn hoofdverblijf buiten de Europese Unie;
- l.
geen afwijzingsgrond uit artikel 16, eerste lid, onder a tot en met g, van de Wet is van toepassing.
2.
De aanvraag kan worden afgewezen indien:
- a.
aan de werkgever of de gastentiteit in de periode van maximaal vijf jaar direct voorafgaande aan de aanvraag een sanctie is opgelegd wegens overtreding van artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen of wegens het niet of onvoldoende afdragen van loonbelasting, premies voor de werknemersverzekeringen of premies voor de volksverzekeringen;
- b.
geen economische activiteit plaatsvindt bij de werkgever of gastentiteit;
- c.
de vreemdeling in de periode van zes maanden direct voorafgaande aan de aanvraag in Nederland heeft verbleven voor een eerdere overplaatsing binnen een onderneming in de zin van richtlijn 2014/66/EU die de maximumduur heeft bereikt van:
- 1°
drie jaar in geval van een leidinggevende of specialist; of
- 2°
een jaar in geval van een trainee-werknemer, met aftrek van eerder verblijf in andere lidstaten in geval van mobiliteit.
3.
Het eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d, f, g, i en l, en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een houder van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven verblijfsvergunning met de vermelding ‘ICT’ die in Nederland wil verblijven voor een overplaatsing binnen een onderneming in het kader van langetermijnmobiliteit in de zin van artikel 22 van richtlijn 2014/66/EU, met dien verstande dat de aanvraag niet wordt afgewezen op artikel 16, eerste lid, onder a, van de Wet. De aanvraag wordt slechts ingewilligd indien de vreemdeling zijn hoofdverblijf in een andere lidstaat van de Europese Unie heeft. De aanvraag wordt afgewezen indien Nederland de lidstaat is waar over het geheel genomen het langst durende verblijf tijdens de overplaatsing zal plaatsvinden. De aanvraag wordt voorts afgewezen indien de gastentiteit gelijktijdig een kennisgeving voor kortetermijnmobiliteit heeft ingediend voor de vreemdeling.
4.
Onze Minister besluit niet over de verlening, verlenging of intrekking van de verblijfsvergunning dan nadat hij advies heeft gevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen omtrent de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met i, en de afwijzingsgronden, bedoeld in het tweede lid. Onze Minister is niet verplicht om advies te vragen indien de referent erkend is of indien de verblijfsvergunning wordt geweigerd of ingetrokken op grond van het eerste lid, onder j, k of l.