Smartengeld
Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/4.2.1:4.2.1 Algemeen
Archief
Smartengeld 1998/4.2.1
4.2.1 Algemeen
Documentgegevens:
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De belangrijkste afbakening van gevallen waarin de wet een recht op smartengeld toekent is verwoord in artikel 6:106. Het artikel luidt voorzover hier van belang:
'1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast;
c. indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.'
Uit de parlementaire geschiedens blijkt dat de wetgever met het artikel de intentie heeft gehad een recht op smartengeld te codificeren in de gevallen waarin de wet en de rechtspraak destijds reeds recht op smartengeld kenden.1 De wetgever heeft daartoe – vermoedelijk ook hier geïnspireerd door het Duitse stelsel2 – gekozen voor de limitatieve omschrijving van gevallen waarin een recht op vergoeding bestaat.3 Aldus wordt gebruikt gemaak van een omschrijving van de oorzaak van het leed, zoals lichamelijk letsel, scheding van eer en goede naam, et cetera. Anders dan het Duitse recht kent artikel 6:106 in het slot van het bepaalde lid 1 onder b een meer open karakter door te bepalen dat ook een recht op smartengeld bestaat wanneer men anders dan door lichamelijk letsel of schending van eer en goede naam in zijn persoon is aangetast. Hiermee is enige ‘rek’ aangebracht in het ‘gesloten stelsel’ dat artikel 6:95 creëert. Hierna zal aan iedere in artikel 6:106 genoemde categorie afzonderlijk aandacht worden besteed. De groep ‘andere pseroonsaantastingen’ zal in dit hoofdstuk slechts summierlijk worden besproken. In verband met het open karakter van dit begrip, zal daarop in hoofdstuk 5 afzonderlijk nader worden ingegaan.