De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/4.2.6.1:4.2.6.1 Inleiding
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/4.2.6.1
4.2.6.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209977:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals volgt uit paragraaf 2.4, bestaat de kredietwaardigheidstoets uit drie stappen, te weten het onderzoek naar de financiële positie van de consument, de beoordeling van de kredietwaardigheid en de beslissing op de kredietaanvraag. Pas als deze stappen zijn doorlopen, is duidelijk in hoeverre het gevraagde krediet kan worden verstrekt aan de consument. In het publiekrecht zijn de stappen bij hypothecair krediet grotendeels uitgewerkt in de Tijdelijke regeling hypothecair krediet (hierna: de tijdelijke regeling). Bij het invoeren van deze regeling heeft de minister aangegeven dat de daarin te vinden leennormen moeten worden gezien als een minimuminvulling van art. 4:34 Wft.1 Dat betekent dat kredietgevers hun eigen leennormen mogen gebruiken mits ze dezelfde bescherming tegen overkreditering bieden als de leennormen uit de tijdelijke regeling. Opvallend is dat het volgens die laatste leennormen in beginsel weinig uitmaakt wie een kredietaanvraag heeft ingediend. Na elke kredietaanvraag moet de kredietgever hetzelfde kredietwaardigheidsonderzoek uitvoeren om vervolgens op dezelfde manier te bepalen hoeveel de consument maximaal mag lenen. Eventueel kan de kredietgever een groter krediet verstekken mits hij kan uitleggen waarom dat in het specifieke geval verantwoord is voor de consument. Tegen deze achtergrond worden hierna de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets in meer detail besproken.
Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de tijdelijke regeling twee verschillende grenzen stelt aan de kredietverstrekking. Enerzijds zijn er grenzen gesteld aan de verhouding tussen het inkomen en het beoogde krediet (de LTI-ratio). Deze grenzen komen erop neer dat de consument slechts een bepaald deel van zijn inkomen mag opofferen voor de terugbetaling van het betreffende krediet. Anderzijds zijn er grenzen gesteld aan de verhouding tussen de waarde van de beoogde woning en de omvang van het beoogde krediet (de LTV-ratio). Meer concreet mag de consument in beginsel niet meer lenen dan 100% van de woningwaarde.2 Omdat de LTV-normen vrij rechttoe rechtaan zijn, wordt hierna alleen ingegaan op de LTI-normen. Niettemin moet worden bedacht dat de consument in het publiekrecht ‘pas’ kredietwaardig is als het beoogde krediet past binnen de gestelde LTI- en LTV-ratio’s.