Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 45
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bevordering wordt bij besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag toegekend overeenkomstig artikel 6, lid 2. Tenzij de in artikel 4 en artikel 29, lid 1, vastgestelde procedure wordt toegepast, kunnen ambtenaren alleen worden bevorderd indien zij een ambt bekleden dat overeenstemt met één van de standaardfuncties die in bijlage I, afdeling A, bij de eerstvolgende hogere rang is vermeld. Bevordering wordt geëffectueerd door benoeming van de betrokken ambtenaar in de eerstvolgende hogere rang van de functiegroep waartoe hij behoort. Bevordering geschiedt uitsluitend op basis van een selectie onder de ambtenaren die een diensttijd van ten minste twee jaar in hun rang hebben volbracht, na een vergelijkende beoordeling van de verdiensten van de ambtenaren die voor bevordering in aanmerking komen. Bij de vergelijkende beoordeling van de verdiensten houdt het tot aanstelling bevoegde gezag in het bijzonder rekening met de beoordelingsrapporten van de ambtenaren, met het gebruik, in de uitoefening van hun ambt, van andere talen dan de taal waarvoor zij overeenkomstig artikel 28, onder f), van een grondige kennis blijk hebben gegeven, en met de door hen gedragen verantwoordelijkheden.
2.
Vóór hun eerste promotie na aanwerving moeten de ambtenaren aantonen in staat te zijn in een derde taal van de in artikel 55, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde talen te werken. De tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van de instellingen stellen in onderling overleg bepalingen vast voor de uitvoering van dit lid. Deze bepalingen voorzien in de mogelijkheid door ambtenaren om een opleiding in een derde taal te volgen en voorzien in een regeling om vast te stellen of zij in staat zijn in een derde taal te werken, zulks overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder d), van bijlage III.