Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/323
Lokaalvredebreuk. ‘Wederrechtelijk binnendringen’ na feitelijk binnenlaten.
HR 22-02-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO8001
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 februari 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
09/01884
- Conclusie
A-G Silvis
- LJN
BO8001
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO8001, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑02‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO8001, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2010
- Wetingang
Sr art. 138
Essentie
De opvatting dat in een geval, waarin aan de verdachte schriftelijk de toegang tot een aantal horecagelegenheden is ontzegd, de enkele omstandigheid dat de verdachte feitelijk in die gelegenheden is binnengelaten, meebrengt dat van ‘wederrechtelijk binnendringen’ geen sprake kan zijn, is onjuist.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 24 april 2009, nummer 21/001526-08, in de strafzaak tegen: S. Adv. mr. M.L. Plas, te Utrecht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. Silvis:
1.
Verdachte is bij arrest van 24 april 2009 door het gerechtshof te Arnhem wegens 1. 2. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.