Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/331
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel. Niet in mindering brengen toegewezen vordering van benadeelde partij.
HR 22-02-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BP5162
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 februari 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/01151 P
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BP5162
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP5162, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑02‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP5162, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2011
Essentie
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel. Niet in mindering brengen toegewezen vordering van benadeelde partij.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 7 juli 2008, nummer 22/000319-07, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van: [Betrokkene]. Adv. mr. A.H.J. Neels, te Vlissingen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. Aben:
1.
Aan de veroordeelde is door het gerechtshof te 's‑Gravenhage bij arrest van 7 juli 2008 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat van een bedrag van € 20.000.
2.
Namens de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.