Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/8.4.2
8.4.2 Behoefte aan een minimumtarief?
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS593213:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Onze zuiderburen hebben er voor gekozen om het minimumtarief in de lagere schalen steeds de helft te laten bedragen van het basisbedrag, maar bij de hogere schalen wordt dit losgelaten en is het minimumbedrag steeds € 1.100. Zie tabel 6.1 in § 6.4.1.
Zie Van Doninck 2009, p. 310-311 en zijn verwijzingen naar de Belgische parlementaire geschiedenis. Van Doninck laat daarnaast zien dat er nog onduidelijkheid is over de vraag of en wanneer de rechter zou mogen compenseren op basis van gedeeld (on)gelijk, waardoor de onvoorspelbaarheid ' weer naar binnen glipt' .
Zie bijvoorbeeld Ktr Roermond 3 juni 2008, LJN BD3971 en Ktr Nijmegen 1 juni 2007, LJN BA6373, waarin de rechter oordeelde dat de verliezer de proceskosten niet behoefde te dragen, vanwege de proceshouding van de winnaar.
De zekerheid dat je nooit meer dan € 10.000 aan proceskosten kwijt bent, of ontvangt, is een grotere beperking van risico's en een stimulans van voorspelbaarheid, dan de zekerheid dat je minimaal € 1.000,- betaalt of ontvangt.
Hierboven kwam naar voren dat het maximumbedrag niet te laag moet zijn, om zo voldoende deterrence te behouden. Maar is er ook een ratio achter een minimumtarief dat hoger is dan € 0?1 De reden om de bandbreedte van mogelijke bedragen beperkt te houden, lijkt in België vooral te zijn ingegeven met het oog op voorspelbaarheid.2 Een absoluut minimumbedrag betekent echter ook dat de winnende partij altijd minstens dat bedrag krijgt, zelfs als die apert onredelijk gedrag in de procedure heeft vertoond. Dat is niet alleen onredelijk, maar zorgt ook voor onvoldoende afschrikking ten opzichte van partijen die uiteindelijk weliswaar het gelijk aan hun zijde hebben, maar zich misdragen bij het behalen van dat gelijk, door bijvoorbeeld overdreven hoge vorderingen in te stellen, rauwelijks te dagvaarden of hun vorderingen pas laat in de procedure van goede onderbouwing en/of bewijsstukken te voorzien.3
Voorspelbaarheid van kosten zal over het algemeen een belangrijkere rol spelen bij het plafond van de kostenveroordeling, dan bij de bodem.4 De extra voorspelbaarheid van een minimumbedrag lijkt daardoor niet op te wegen tegen het verlies aan deterrence als gevolg daarvan. Voorspelbaarheid én deterrence kunnen wellicht beter verkregen worden door scherpe normen te formuleren voor afwijking naar beneden, dan door een minimumbedrag.
Dat geldt temeer wanneer gekozen wordt voor het hierboven aangedragen Nederlands-Belgische compromis, waarin het Nederlandse puntensysteem wordt behouden. Als dan een minimumtarief geldt per punt, zou de winnende partij ook voor nodeloze procesactiviteiten (bijvoorbeeld een zitting waar zij niet verschenen is) nog altijd dat minimum ontvangen.
De introductie van minimumbedragen hoger dan € 0,- in het Nederlandse systeem lijkt al met al een minder goed idee dan het invoeren van maxima.