Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/8.4.4:8.4.4 Conclusie minimum- en maximumbedragen
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/8.4.4
8.4.4 Conclusie minimum- en maximumbedragen
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS595522:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het Belgische systeem van minimum- en maximumbedragen biedt goede inspiratie, nu een aantal elementen - maar niet alle - sommige problemen uit het huidige Nederlandse systeem kunnen verhelpen.
Vooral het vervangen van de veroordeling in de werkelijk gemaakte proceskosten door forfaitaire maximumbedragen is een goede optie. Voor voldoende deterrence is dan van belang dat de maxima hoog genoeg zijn, wat mede kan worden bereikt door het maximum niet alleen te koppelen aan het zaaksbelang (zoals in België), maar ook aan het aantal proceshandelingen, zoals die nu in Nederland ook al worden meegewogen.
Minimumbedragen en het criterium ' kennelijke onredelijkheid van de situatie' lijken daarentegen geen meerwaarde te bieden.
Voorspelbaarheid en deterrence kunnen beter worden bereikt met scherpe normen, die bepalen bij welk verstorend procesgedrag de rechter van het basisbedrag kan afwijken naar beneden of naar het maximum. Het inperken van procedurele waarborgen voorkomt satellite litigation en underdeterrence, en leidt daarmee tot een tijd- en kostenvoordeel, maar dat voordeel kan wel iets ten koste gaan van procedurele en uitkomstenkwaliteit.
Al met al blijkt uit deze ' stand van de knop' dat forfaitaire maximumbedragen, mits hoog genoeg, een veelbelovende toevoeging zijn om de satellite litigation te verlagen met minstens gelijkblijvende deterrence, zodat het systeem hoger kan scoren op de criteria tijd en kosten, zonder nadelige effecten op de andere criteria.