Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/299
Art. 81 lid 1 RO. Huurrecht. Heeft huurder in strijd met de huurovereenkomst de woning (mede) laten gebruiken door derden? Zijn de bij de huurder inwonende zoon, diens vriendin en hun kind aan te merken als personen die rechtstreeks behoren tot het gezin van de huurder als bedoeld in de huurovereenkomst?
HR 08-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:319
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 maart 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/05855
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:319, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1512, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Huurrecht. Heeft huurder in strijd met de huurovereenkomst de woning (mede) laten gebruiken door derden? Zijn de bij de huurder inwonende zoon, diens vriendin en hun kind aan te merken als personen die rechtstreeks behoren tot het gezin van de huurder als bedoeld in de huurovereenkomst?
Partij(en)
8 maart 2019
Eerste Kamer
17/05855
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
INHUIZEN C.V., gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P.A. Fruytier,
t e g e n
[verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.