Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 17-10-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-07-2024.
- Bronpublicatie:
23-09-2024, PbEU L 2024, 2024/2493 (uitgifte: 27-09-2024, regelingnummer: 2024/2493)
- Inwerkingtreding
17-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2024, PbEU L 2024, 2024/2493 (uitgifte: 27-09-2024, regelingnummer: 2024/2493)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- (1)
‘activiteitsgegevens’: de gegevens betreffende de hoeveelheid brandstoffen of materialen die verbruikt of geproduceerd worden in een proces, voor zover relevant voor de op berekening gebaseerde monitoringmethode, uitgedrukt in terajoule, massa in ton of voor gassen als volume in kubieke meter normaal, naargelang van het geval;
- (2)
‘handelsperiode’: een periode als bedoeld in artikel 13 van Richtlijn 2003/87/EG;
- (3)
Vervallen.
- (4)
‘bronstroom’: een van de volgende zaken:
- a)
een specifiek brandstoftype, specifieke grondstof of specifiek product waarvan het verbruik of de productie aanleiding geeft tot emissies van relevante broeikasgassen uit een of meer emissiebronnen;
- b)
in het geval van een massabalansmethode overeenkomstig artikel 25 van deze verordening, een van de volgende zaken:
- i)
een specifiek brandstoftype, specifieke grondstof of specifiek product met koolstof;
- ii)
overeenkomstig artikel 49 van deze verordening overgebracht CO2;
- (5)
‘emissiebron’: een afzonderlijk aanwijsbaar deel van een installatie of een proces binnen een installatie van waaruit de relevante broeikasgassen vrijkomen, of, in het geval van luchtvaartactiviteiten, een individueel vliegtuig;
- (6)
‘onzekerheid’: een parameter, gerelateerd aan het resultaat van de bepaling van een grootheid, die de spreiding karakteriseert van de waarden welke redelijkerwijs kunnen worden toegekend aan die bepaalde grootheid met inbegrip van de effecten van zowel systematische als toevalsfactoren, uitgedrukt als een percentage, en die een betrouwbaarheidsinterval rond de gemiddelde waarde beschrijft dat 95 % van de geschatte waarden omvat, rekening houdend met de eventuele asymmetrie van de verdeling van die waarden;
- (7)
‘berekeningsfactoren’: calorische onderwaarden, emissiefactoren, voorlopige emissiefactoren, oxidatiefactoren, conversiefactoren, koolstofgehalten, fossiele fracties, biomassafracties, biomassafracties waarvoor het nultarief geldt, fracties van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RFNBO's) of van brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof (RCF's), synthetische koolstofarme fracties, synthetische koolstofarme fracties waarvoor het nultarief geldt, fracties waarvoor het nulatief geldt, of eenheidsconversiefactoren;
- (8)
‘niveau’: een vastgestelde vereiste die gebruikt wordt ter bepaling van activiteitsgegevens, berekenings factoren, jaarlijkse emissies en jaargemiddelden van de emissie-uurwaarden, de hoeveelheid uitgeslagen brandstof en de bereikfactor;
- (9)
‘intrinsiek risico’: de kans op onjuistheden in de opgaven van een parameter in het jaarlijkse emissieverslag die beduidend zouden kunnen zijn, afzonderlijk dan wel bij samenvoeging met andere onjuistheden, voordat de mogelijke effecten van gerelateerde controles in acht zijn genomen;
- (10)
‘controlerisico’: de kans op onjuistheden in de opgaven van een parameter in het jaarlijkse emissieverslag die beduidend zouden kunnen zijn, afzonderlijk dan wel bij samenvoeging met andere onjuistheden, en die door het controlesysteem noch worden voorkomen, noch tijdig worden gedetecteerd en gecorrigeerd;
- (11)
‘verbrandingsemissies’: de uitstoot van broeikasgassen die plaatsvindt bij de exotherme reactie van een brandstof met zuurstof;
- (12)
‘verslagperiode’: een kalenderjaar gedurende hetwelk de monitoring van en rapportage over emissies moeten plaatsvinden;
- (13)
‘emissiefactor’: de gemiddelde uitstoot van een broeikasgas gerelateerd aan de activiteitengegevens van een bronstroom of brandstofstroom, aangenomen dat sprake is van volledige oxidatie bij verbranding en volledige conversie bij alle andere chemische reacties;
- (14)
‘oxidatiefactor’: de verhouding tussen koolstof die als gevolg van verbranding tot CO2 is geoxideerd, en de totale hoeveelheid in de brandstof aanwezige koolstof, uitgedrukt als fractie, waarbij in de atmosfeer uitgestoten koolstofmonoxide (CO) wordt beschouwd als molair equivalente hoeveelheid CO2;
- (15)
‘conversiefactor’: de verhouding van koolstof die als CO2 is uitgestoten tot de totale koolstofhoeveelheid die aanwezig is in de bronstroom, voordat het uitstootproces aanvangt, uitgedrukt als fractie, waarbij in de atmosfeer uitgestoten CO wordt beschouwd als de molair equivalente hoeveelheid CO2. Bij CO2-emissies die als permanent chemisch in een product gebonden worden beschouwd, is de conversiefactor de verhouding van CO2 dat tijdens een proces als koolstof in een product wordt gebonden tot de totale hoeveelheid CO2 dat als koolstof aanwezig is in een product dat datzelfde proces verlaat;
- (16)
‘nauwkeurigheid’: de mate van overeenstemming tussen het resultaat van een meting en de echte waarde van een bepaalde grootheid of een referentiewaarde die met behulp van internationaal aanvaarde en traceerbare kalibratiematerialen en standaardmethoden empirisch is bepaald, rekening houdend met zowel toevals- als systematische factoren;
- (17)
‘kalibratie’: de reeks handelingen waarbij onder gespecificeerde voorwaarden het verband wordt vastgesteld tussen de waarden die worden aangegeven door een meetinstrument of meetsysteem, of de waarden belichaamd in een materiële maatstaf of een referentiemateriaal, en de overeenkomstige waarden welke een grootheid aanneemt in een referentiestandaard;
- (18)
‘vlucht’: vlucht zoals gedefinieerd in punt 1.1 van de bijlage bij Beschikking 2009/450/EG;
- (19)
‘passagiers’: de personen die zich tijdens een vlucht aan boord van het vliegtuig bevinden, met uitzondering van de bemanningsleden;
- (20)
‘conservatief’: gebaseerd op een nader omschreven reeks aannames die garanderen dat de jaarlijkse emissies niet worden onderschat;
- (21)
‘biomassa’: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong;
- (21 bis)
‘biomassabrandstoffen’: gasvormige of vaste brandstoffen die uit biomassa worden geproduceerd;
- (21 ter)
‘biogas’: gasvormige brandstof die uit biomassa wordt geproduceerd;
- (21 quater)
‘afvalstof”: afvalstof als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG met uitzondering van stoffen die doelbewust zijn gewijzigd of besmet om aan die definitie te voldoen;
- (21 quater bis)
‘stedelijk afval’: stedelijk afval als gedefinieerd in artikel 3, lid 2 ter, van Richtlijn 2008/98/EG;
- (21 quinquies)
‘residu’: een stof die niet het eindproduct (de eindproducten) vormt waarop een productieproces rechtstreeks is gericht; het vormt geen hoofddoel van het productieproces en het proces is niet opzettelijk gewijzigd om het te produceren;
- (21 sexies)
‘van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige residuen’: residuen die rechtstreeks afkomstig zijn uit de landbouw, de aquacultuur, de visserij en de bosbouw, en die geen residuen van aanverwante bedrijfstakken of van verwerking omvatten;
- (22)
‘vloeibare biomassa’: vloeibare brandstof voor energiedoeleinden andere dan vervoer, waaronder elektriciteit, verwarming en koeling, die geproduceerd is uit biomassa;
- (23)
‘biobrandstof’: uit biomassa geproduceerde vloeibare brandstof voor vervoer;
- (23 bis)
‘in aanmerking komende vliegtuigbrandstof’: brandstoftypen die overeenkomstig artikel 3 quater, lid 6, van Richtlijn 2003/87/EG in aanmerking komen voor steun;
- (23 ter)
‘alternatieve vliegtuigbrandstoffen’: zuivere vliegtuigbrandstoffen die koolstof bevatten die niet afkomstig is van de in tabel 1 van bijlage III bij deze verordening vermelde zuivere fossiele brandstoffen;
- (23 quater)
‘nultarief’: het mechanisme waarmee de emissiefactor van een brandstof of materiaal wordt verlaagd om rekening te houden met:
- a)
in het geval van biomassa, de naleving van de duurzaamheids- of broeikasgasemissiereductiecriteria van artikel 29, leden 2 tot en met 7 en lid 10, van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gespecificeerd in artikel 38, lid 5, van deze verordening;
- b)
in het geval van RFNBO's of RCF's, de naleving van de broeikasgasemissiereductiecriteria van artikel 29 bis van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gespecificeerd in artikel 39 bis, lid 3, van deze verordening;
- c)
in het geval van synthetische koolstofarme brandstoffen, de naleving van de criteria inzake broeikasgasemissiereductie van artikel 2, punt 13), van Richtlijn (EU) 2024/1788 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof, en de voorafgaande inlevering van emissierechten uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG voor de afgevangen koolstof die nodig is voor de productie van de synthetische koolstofarme brandstoffen, zoals gespecificeerd in artikel 39 bis, lid 4, van deze verordening, tenzij voor die afgevangen koolstof het nultarief geldt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 38 septies);
- (23 quinquies)
‘brandstoffen waarvoor het nultarief geldt’: biobrandstoffen, vloeibare biomassa, biomassabrandstoffen, synthetische koolstofarme brandstoffen, hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong of brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof, of fracties van gemengde brandstoffen of materialen die voldoen aan de criteria van artikel 38, lid 5, artikel 39 bis, lid 3 of lid 4, van deze verordening, naargelang het geval;
- (23 sexies)
‘brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof’ (RCF's): brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 35), van Richtlijn (EU) 2018/2001;
- (23 septies)
‘hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong’ (RFNBO's): hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 36), van Richtlijn (EU) 2018/2001;
- (23 octies)
‘zuivere brandstof’: brandstof in zuivere vorm die slechts een van de volgende fracties bevat:
- i)
fossiele fractie;
- ii)
biomassafractie waarvoor geen nultarief geldt;
- iii)
biomassafractie waarvoor het nultarief geldt;
- iv)
RFNBO- of RCF-fractie waarvoor geen nultarief geldt;
- v)
RFNBO- of RCF-fractie waarvoor het nultarief geldt;
- vi)
synthetische koolstofarme fractie waarvoor geen nultarief geldt;
- vii)
synthetische koolstofarme fractie waarvoor het nultarief geldt;
- viii)
fractie van brandstoffen die koolstof bevatten die niet afkomstig is uit de in tabel 1 van bijlage III bij deze verordening vermelde fossiele brandstoffen of uit biomassa, hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong, brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof of synthetische koolstofarme brandstoffen;
- (23 nonies)
‘synthetische koolstofarme brandstoffen’: gasvormige en vloeibare brandstoffen waarvan de energie-inhoud afkomstig is van koolstofarme waterstof zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13), van Richtlijn (EU) 2024/1788, die voldoen aan de broeikasgasemissiereductiedrempel van 70 % ten opzichte van de fossiele referentiebrandstof voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong zoals vastgesteld in de overeenkomstig artikel 29 bis, lid 3, van Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde methode, zoals gecertificeerd overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2024/1788;;
- (24)
‘wettelijke metrologische controle’: de controle op de meettaken die bedoeld zijn voor het gebruiksgebied van een meetinstrument, die de lidstaten hebben voorgeschreven uit overwegingen van openbaar belang, volksgezondheid, openbare veiligheid, openbare orde, milieubescherming, belastingheffing en andere heffingen, consumentenbescherming en eerlijke handel;
- (25)
‘maximale toelaatbare fout’: de toegestane meetfout zoals gespecificeerd in bijlage I en instrumentspecifieke bijlagen bij Richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en van de Raad (1), of in voorkomend geval in nationale voorschriften inzake wettelijk metrologisch toezicht;
- (26)
‘dataflow-activiteiten’: activiteiten die samenhangen met de verzameling en verwerking van en de omgang met de gegevens die nodig zijn om een emissieverslag op te stellen op basis van primaire brongegevens;
- (27)
‘ton CO2(e)’: metrische ton CO2 of CO2(e);
- (28)
‘CO2(e)’: elk broeikasgas anders dan CO2 genoemd in bijlage II bij Richtlijn 2003/87/EG met een gelijkwaardig aardopwarmingsvermogen als CO2;
- (29)
‘meetsysteem’: een volledige reeks bij elkaar behorende meetinstrumenten en andere apparatuur, zoals bemonsterings- en gegevensverwerkingsapparatuur, gebruikt voor de bepaling van variabelen zoals de activiteitsgegevens, het koolstofgehalte, de calorische waarde of de emissiefactor van broeikasgasemissies;
- (30)
‘calorische onderwaarde’: de specifieke hoeveelheid energie die als warmte vrijkomt wanneer een brandstof of materiaal volledige verbranding ondergaat met zuurstof onder standaardomstandigheden, na aftrek van de verdampingswarmte van al het gevormde water;
- (31)
‘procesemissies’: broeikasgasemissies, niet zijnde verbrandingsemissies, die optreden ten gevolge van bedoelde of onbedoelde reacties tussen stoffen of de transformatie daarvan, waaronder de chemische of elektrolytische reductie van metaalertsen, de thermische ontbinding van stoffen en de vorming van stoffen bedoeld om te worden gebruikt als product of als grondstof;
- (32)
‘commerciële standaardbrandstof’: de internationaal gestandaardiseerde commercieel verhandelbare brandstoffen waarvoor het 95 %-betrouwbaarheidsinterval van de gespecificeerde calorische waarde ten hoogste 1 % bedraagt, met name gasolie, lichte stookolie, benzine, lampolie, kerosine, ethaan, propaan, butaan, vliegtuigkerosine (‘JET A1’ of ‘JET A’), vliegtuigbenzine van het type ‘JET B’ en vliegtuigbenzine van het type ‘AvGas’;
- (33)
‘partij’: een op representatieve wijze bemonsterde en gekarakteriseerde hoeveelheid brandstof of materiaal die hetzij in één keer, hetzij continu gedurende een bepaald tijdsverloop wordt overgebracht;
- (34)
‘gemengde brandstof’: brandstof die ten minste twee van de volgende stoffen bevat:
- i)
koolstof afkomstig uit biomassa;
- ii)
koolstof afkomstig uit RFNBO's of RCF's;
- iii)
koolstof afkomstig uit synthetische koolstofarme brandstoffen;
- iv)
andere fossiele koolstof,
of die zowel koolstof waarvoor het nultarief geldt als andere koolstof bevat;
- ‘(34 bis)
‘gemengde vliegtuigbrandstof’: brandstof die ten minste twee verschillende zuivere brandstoffen bevat;
- (35)
‘gemengd materiaal’: materiaal dat zowel biomassa als fossiele koolstof bevat;
- (36)
‘voorlopige emissiefactor’: de veronderstelde totale emissiefactor van een brandstof of materiaal op basis van het totale koolstofgehalte vóór vermenigvuldiging met de fossiele fractie om tot de emissiefactor te komen;
- (37)
‘fossiele fractie’: de verhouding van fossiele koolstof tot het totale koolstofgehalte van een brandstof of materiaal, uitgedrukt als fractie;
- (38)
‘biomassafractie’: de verhouding van koolstof afkomstig uit biomassa tot het totale koolstofgehalte van een brandstof of materiaal, uitgedrukt als fractie, ongeacht of de biomassa voldoet aan de criteria van artikel 38, lid 5, van deze verordening;
Vervallen.
- (38 ter)
‘biomassafractie waarvoor het nultarief geldt’: de verhouding van koolstof afkomstig uit biomassa die voldoet aan de criteria van artikel 38, lid 5, van deze verordening tot het totale koolstofgehalte van een brandstof of materiaal, uitgedrukt als fractie;
- (38 quater)
‘RFNBO- of RCF-fractie’: de verhouding van koolstof afkomstig uit RFNBO's of RCF's tot het totale koolstofgehalte van een brandstof, uitgedrukt als fractie, ongeacht of de RFNBO's of RCF's voldoen aan de criteria van artikel 39 bis, lid 3, van deze verordening;
- ‘(38 quinquies)
‘RFNBO- of RCF-fractie waarvoor het nultarief geldt’: de verhouding van koolstof afkomstig uit RFNBO's of RCF's die voldoet aan de criteria van artikel 39 bis, lid 3, van deze verordening tot het totale koolstofgehalte van een brandstof, uitgedrukt als fractie;
- (38 sexies)
‘koolstoffractie waarvoor het nultarief geldt’:
- i)
in het geval van een brandstof, de som van de biomassafractie waarvoor het nultarief geldt, de synthetische koolstofarme fractie waarvoor het nultarief geldt en de RFNBO- of RCF-fractie waarvoor het nultarief geldt, zonder dubbeltelling van koolstof;
- ii)
in het geval van een materiaal, de biomassafractie waarvoor het nultarief geldt;
- (38 septies)
‘koolstof waarvoor het nultarief geldt’: koolstof die in een brandstof of materiaal aanwezig is en die behoort tot de koolstoffractie waarvoor het nultarief geldt van die brandstof of dat materiaal;
- (38 octies)
‘synthetische koolstofarme fractie’: de verhouding van koolstof afkomstig uit synthetische koolstofarme brandstof tot het totale koolstofgehalte van een brandstof, uitgedrukt als fractie, ongeacht of de synthetische koolstofarme brandstof voldoet aan de criteria van artikel 39 bis, lid 4, van deze verordening;
- ‘(38 nonies)
‘synthetische koolstofarme fractie waarvoor het nultarief geldt’: de verhouding van koolstof afkomstig uit een synthetische koolstofarme brandstof die voldoet aan de criteria van artikel 39 bis, lid 4, van deze verordening tot het totale koolstofgehalte van een brandstof;
- (39)
‘energiebalansmethode’: een methode ter schatting van de hoeveelheid energie die in een ketel als brandstof wordt gebruikt, waarbij deze wordt berekend als de som van de nuttige warmte en alle relevante energieverliezen door straling en overdracht en via de rookgassen;
- (40)
‘continue emissiemeting’: een reeks handelingen die ten doel heeft de waarde van een grootheid te bepalen door middel van periodieke metingen, waarbij hetzij metingen in de schoorsteen, hetzij een extractieprocedure met een nabij de schoorsteen aangebracht meetinstrument worden gebruikt; hieronder vallen niet de methoden die gebaseerd zijn op metingen van monsters die individueel aan de schoorsteen worden onttrokken;
- (41)
‘inherent CO2’: CO2 dat deel uitmaakt van een bronstroom;
- (42)
‘fossiele koolstof’: anorganische en organische koolstof waarvoor geen nultarief geldt;
- (43)
‘meetpunt’: de emissiebron waarvoor continue emissiemeetsystemen (CEMS) worden gebruikt voor de meting van de emissies, of de dwarsdoorsnede van een pijpleidingsysteem waarvoor de CO2-stroom is bepaald met gebruikmaking van continue meetsystemen;
- (44)
‘documentatie over massa en zwaartepunt’: de documentatie als gespecificeerd in internationale of nationale uitvoeringsbepalingen van de ‘Standards and Recommended Practices’ (SARP's) die zijn opgenomen in bijlage 6 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, en gespecificeerd in bijlage IV, subdeel C, sectie 3, van Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (2) of in gelijkwaardige toepasselijke internationale regelgeving;
- (45)
‘afstand’: de orthodromische afstand tussen het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst plus een vaste component van 95 km;
- (46)
‘luchtvaartterrein van vertrek’: het luchtvaartterrein waar een vlucht die een in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG genoemde luchtvaartactiviteit vormt, begint;
- (47)
‘luchtvaartterrein van aankomst’: het luchtvaartterrein waar een vlucht die een in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG genoemde luchtvaartactiviteit vormt, eindigt;
- (48)
Vervallen.
- (49)
‘diffuse emissies’: ongeregelde of onbedoelde emissies uit niet-gelokaliseerde bronnen of bronnen die te divers of te klein zijn om afzonderlijk gemonitord te worden;
- (50)
‘luchtvaartterrein’: luchtvaartterrein zoals gedefinieerd in punt 1.2 van de bijlage bij Beschikking 2009/450/EG;
- (51)
‘luchtvaartterreincombinatie’: de combinatie van het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst;
- (52)
‘standaardomstandigheden’: een temperatuur van 273,15 K en een druk van 101 325 Pa ter bepaling van een kubieke meter normaal (Nm3);
- (53)
‘opslaglocatie’: een opslaglocatie als omschreven in artikel 3, punt 3, van Richtlijn 2009/31/EG;
- (54)
‘CO2-afvang’: de activiteit van het afvangen uit gasstromen van CO2 die anders zou worden uitgestoten, met het oog op het transport en de geologische opslag daarvan in een opslaglocatie waarvoor overeenkomstig Richtlijn 2009/31/EG vergunning is verleend;
- (55)
‘CO2-transport’: het transport van CO2 met het oog op geologische opslag in een opslaglocatie waarvoor overeenkomstig Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend;
- (56)
‘geologische opslag van CO2’: geologische opslag van CO2 als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2009/31/EG;
- (57)
‘afgeblazen emissies’: emissies die doelbewust uit een installatie worden uitgestoten via een welbepaald emissiepunt;
- (58)
‘tertiaire winning van koolwaterstoffen’: de winning van koolwaterstoffen bovenop die welke worden gewonnen door middel van waterinjectie of andere middelen;
- (59)
‘proxy-gegevens’: jaarlijkse waarden die empirisch gestaafd zijn of afgeleid uit erkende bronnen en die een in artikel 3 van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde exploitant of gereglementeerde entiteit gebruikt ter vervanging van de activiteitsgegevens, hoeveelheden uitgeslagen brandstof of berekeningsfactoren om volledige rapportage te waarborgen, wanneer het niet mogelijk is om alle vereiste activiteitsgegevens, hoeveelheden uitgeslagen brandstof of berekeningsfactoren te genereren binnen de desbetreffende monitoringmethode;
- (60)
‘waterkolom’: waterkolom als omschreven in artikel 3, punt 2, van Richtlijn 2009/31/EG;
- (61)
‘lekkage’: lekkage als omschreven in artikel 3, punt 5, van Richtlijn 2009/31/EG;
- (62)
‘opslagcomplex’: een opslagcomplex als omschreven in artikel 3, punt 6, van Richtlijn 2009/31/EG;
- (63)
‘CO2-vervoersinfrastructuur’: een infrastructuur zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 29), van Verordening (EU) 2024/1735;
- (63 ter)
‘CO2 in doorvoer’: elke hoeveelheid overgebracht CO2 in een CO2-vervoersinfrastructuur die binnen de verslagperiode waarin zij is ontvangen, niet naar een andere installatie of CO2-vervoersinfrastructuur is overgebracht;
- (64)
‘brandstofstroom’: brandstof in de zin van artikel 3, punt af), van Richtlijn 2003/87/EG die tot verbruik wordt uitgeslagen op specifieke fysieke wijze, zoals door middel van pijpleidingen, vrachtwagens, spoorwegen, schepen of tankstations, en die aanleiding geeft tot emissies van relevante broeikasgassen als gevolg van het verbruik door verbruikers in onder bijlage III bij Richtlijn 2003/87/EG vallende sectoren;
- (65)
‘nationale brandstofstroom’: de som per brandstoftype van brandstofstromen van alle gereglementeerde entiteiten op het grondgebied van een lidstaat;
- (66)
‘bereikfactor’: de factor tussen nul en één die wordt gebruikt om het aandeel van een brandstofstroom te bepalen dat wordt gebruikt voor verbranding in sectoren die onder bijlage III bij Richtlijn 2003/87/EG vallen;
- (67)
‘hoeveelheid uitgeslagen brandstof’: gegevens over de hoeveelheid in artikel 3, punt af), van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde brandstof die tot verbruik wordt uitgeslagen, uitgedrukt als energie in terajoule, massa in ton of volume in kubieke meter normaal, of indien passend het equivalent daarvan in liter, vóór toepassing van de bereikfactor;
- (68)
‘eenheidsconversiefactor’: een factor waarmee de eenheid waarin hoeveelheden uitgeslagen brandstof zijn uitgedrukt wordt omgezet in hoeveelheden uitgedrukt als energie in terajoule, massa in ton of volume in kubieke meter normaal, of indien passend het equivalent daarvan in liter, die alle relevante factoren omvat, zoals dichtheid, de calorische onderwaarde, of (voor gassen) de toepasselijke omzetting van de calorische bovenwaarde in de calorische onderwaarde;
- (69)
‘eindverbruiker’, voor de toepassing in deze verordening van de definitie van gereglementeerde entiteit overeenkomstig artikel 3, punt ae), van Richtlijn 2003/87/EG: een natuurlijke of rechtspersoon die de verbruiker van de brandstof is en wiens jaarlijks brandstofverbruik niet meer dan 1 ton CO2 bedraagt;
- (70)
‘tot verbruik uitgeslagen’, voor de toepassing van deze verordening: het moment waarop de accijns op een in artikel 3, punt af), van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde brandstof overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad (1), of in voorkomend geval overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad (2) verschuldigd wordt, tenzij de lidstaat gebruik heeft gemaakt van de in artikel 3, punt ae), iv), van Richtlijn 2003/87/EG geboden flexibiliteit, in welk geval het moment dat door de lidstaat is aangewezen als het moment waarop verplichtingen uit hoofde van hoofdstuk IV bis van die richtlijn worden gecreëerd als ‘tot verbruik uitgeslagen’ wordt aangemerkt.
- (71)
niet-CO2-effecten van de luchtvaart’: niet-CO2-effecten van de luchtvaart zoals gedefinieerd in artikel 3, punt v), van Richtlijn 2003/87/EG;
- (72)
‘CO2(e) per vlucht’: de niet-CO2-effecten van de luchtvaart die de atmosfeer opwarmen, uitgedrukt als de equivalente hoeveelheid CO2-emissies van de desbetreffende vlucht;
- (73)
‘stralingsforcering’: een verandering van de energiebalans van de planeet, gemeten in watt per vierkante meter (W/m2);
- (74)
‘werkzaamheid’: de verandering in de wereldwijde gemiddelde temperatuur per eenheid stralingsforcering uitgeoefend door de klimaatagens, ten opzichte van de respons die wordt gegenereerd door een standaard-CO2-forcering die begint bij dezelfde oorspronkelijke klimaattoestand;
- (75)
‘CO2(e)-berekeningsmodel’: een model voor het berekenen van de totale klimaateffecten van niet-CO2-effecten van de luchtvaart, overeenkomstig deel 4 van bijlage III bis bij deze verordening;
- (76)
‘op het weer gebaseerde nadering’: methode C, zoals beschreven in deel 4 van bijlage III bis bij deze verordening, waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van verbeterde weergegevens, vluchtinformatie, routes, eigenschappen van luchtvaartuigen en brandstofeigenschappen;
- (77)
‘vereenvoudigde op locatie gebaseerde benadering’: methode D, zoals beschreven in deel 4 van bijlage III bis bij deze verordening, waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van locatiegerelateerde gegevens van luchtvaartuigen tijdens de vlucht, zoals vluchtinformatie en routes, maar ook van algemene weergegevens en eigenschappen van luchtvaartuigen;
- (78)
‘systeem voor het traceren van niet-CO2-effecten van de luchtvaart’ (NEATS): een IT-instrument dat door de Commissie wordt verstrekt aan vliegtuigexploitanten, geaccrediteerde verificateurs en bevoegde autoriteiten om de monitoring, rapportage en verificatie van niet-CO2-effecten van de luchtvaart te vergemakkelijken en, voor zover mogelijk, te automatiseren, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG;
- (79)
‘eigenschappen van het luchtvaartuig’: de categorie informatie die voor elke vlucht ten minste het luchtvaartuigtype, de identificatiecode(s) van de motor(en) en de massa van het luchtvaartuig omvat;
- (80)
‘vliegtuig’: een gemotoriseerd luchtvaartuig dat zwaarder is dan lucht en dat zijn lift voornamelijk ontleent aan aërodynamische reactiekrachten op zijn vleugels onder de gegeven vluchtomstandigheden.
Voetnoten
Richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 149).
Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 4).
Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).