Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/56
Antilliaanse zaak. Klachten met betrekking tot het feitelijke leiding geven aan door rechtspersoon opzettelijk nalaten melding te doen van ongebruikelijke transacties. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 12-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3115
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/01917 A
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3115, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1338, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2017
Essentie
Antilliaanse zaak. Klachten met betrekking tot het feitelijke leiding geven aan door rechtspersoon opzettelijk nalaten melding te doen van ongebruikelijke transacties. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
12 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/01917 A
EC/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 23 maart 2016, nummer H 009/11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1. Na vernietiging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.