Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/54
Antilliaanse zaak. Klachten met betrekking tot het feitelijke leiding geven aan door rechtspersoon opzettelijk nalaten melding te doen van ongebruikelijke transacties. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 12-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3116
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/02167 A
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3116, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1339, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2017
Essentie
Antilliaanse zaak. Klachten met betrekking tot het feitelijke leiding geven aan door rechtspersoon opzettelijk nalaten melding te doen van ongebruikelijke transacties. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 23 maart 2016, nummer H 006/11, in de strafzaak tegen: verdachte, adv.: mr. C.W. Noorduyn, te 's-Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1. Na vernietiging en terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad bij arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.