Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/130
130 Kan voor verweerder een verzwaarde motiveringsplicht worden aangenomen?
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691453:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
De sancties zijn te lezen in HR 15 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1083, NJ 2007/203 met nt. M.R. Mok (NNEK/Mourik). De rechter gaat dan uit van de onjuistheid van de stellingen van verweerder; aan bewijslevering wordt niet meer toegekomen.
Een betalingsverplichting van eiser vloeit voort uit de overeenkomst tussen partijen, niet uit de ontvangst van facturen. Ook volgt uit het betalen van facturen zonder opmerkingen op zichzelf niet dat de debiteur de gefactureerde prijzen accepteerde. Wel kan worden overeengekomen dat binnen een bepaalde termijn gereclameerd moet worden indien de ontvanger (de inhoud van) de facturen betwist.
Rb. Noord-Nederland 21 juni 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:2849.
Onderzocht dient te worden of in bepaalde gevallen toepassing kan worden gegeven aan een verzwaarde motiveringsplicht voor verweerder. Komt verweerder ingeval eiser een vordering uit onverschuldigde betaling instelt met een rechtsgrond en voldoet eiser aan zijn (nadere) stelplicht en weerspreekt hij gemotiveerd dat ten tijde van de betaling een rechtsgrond bestond waaruit een verbintenis zou voorvloeien, dan kan in sommige gevallen een verzwaarde motiveringsplicht voor verweerder worden aangenomen. Hierbij wordt de ‘domein’ gedachte toegepast: de wetenschap omtrent wat is voorgevallen, berust naar het oordeel van de rechter (kennelijk) bij verweerder; na de uitgewisselde stukken acht de rechter het aannemelijk dat eiser daarvan niet of in beperkte mate op de hoogte is en dat het juist verweerder is die over relevante (bewijs)stukken beschikt om de rechtsgrond in relatie met eiser aan te tonen. Verweerder heeft dan een aangescherpte motiveringsplicht ten aanzien van feiten waarover hij zich naar de aard der zaak gemakkelijker kan uitlaten. Voor het aannemen van een rechtsgrond voor betaling dient te blijken van een daartoe gemaakte rechtsgeldige verbintenisscheppende overeenkomst. Indien onvoldoende gegevens worden verschaft ter onderbouwing van de betwisting, kan dit ertoe leiden dat de door eiser gestelde feiten als niet of onvoldoende betwist en daarmee als vaststaand worden beschouwd (art. 149 Rv), zonder dat de aangesproken partij in de gelegenheid wordt gesteld tegenbewijs te leveren.1
Voorbeelden
Eiser stelt bij een vordering uit onverschuldigde betaling dat hij naar aanleiding van aan hem verzonden facturen bedragen heeft betaald. Hij stelt gemotiveerd dat sprake is van een spookfactuur (een factuur waartegenover geen levering van goederen of diensten stond). Indien verweerder niet beschikt over enig bewijs van de totstandkoming van een overeenkomst en/of levering, kan als vaststaand worden beschouwd dat levering van goederen of diensten niet heeft plaatsgevonden.2
Eiser stelde een vordering in uit onverschuldigde betaling en verweerder voerde aan dat op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst voor het leveren van energie eiser de bedragen verschuldigd was. Eiser stelde dat van totstandkoming van een verbintenisscheppende overeenkomst na telefonische acquisitie geen sprake was. Indien verweerder de schriftelijke overeenkomst (zowel het aanbod als de daarop aansluitende aanvaarding (art. 6:217 BW)) niet kan overleggen,3 kan als vaststaand worden aangenomen dat ten tijde van de betaling niet een rechtsverhouding tussen partijen bestond die verplichtte tot betaling door eiser.4 De overeenkomst is nietig (art. 3:39 BW).