Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/243
243 Mate van toetsing van de afwijzingsgronden
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS453442:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
HR 5 januari 1990, ECLI:NL:HR:1990:AB9000, NJ 1990, 728, m.nt. D.W.F. Verkade (Philip Morris/ BAT).
Zie Rodenburg 1985, p. 64-65; Rijken 1994, nr. 38; de in Van der Wiel 2004, nr. 194 genoemde schrijvers; mijn noot in JBPr 2003, 20 onder HR 13 september 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3345, NJ 2004, 18, m.nt. H.J. Snijders (Uiterlinden/Van Zijp); M.A.J.G. Janssen in zijn noot in JIN 2010, 340 onder HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK8146, NJ 2010, 172 en JBPr 2010, 42, m.nt. H.L.G. Wieten (Chip(s)hol/Staat); Tjittes 2013, nr. 9.
Lindijer 2006, nr. 556.
In dezelfde zin Lindijer 2006, nr. 555.
De mate van toetsing van de laatste drie afwijzingsgronden verschilt. De toets van misbruik is een meer marginale toets dan die van strijd met de goede procesorde. In het arrest Philip Morris/BAT1 overwoog de Hoge Raad dat voor het aannemen van misbruik een zwaardere stelplicht geldt dan voor het aannemen van strijd met de goede procesorde. Een groot aantal schrijvers verdedigt dan ook de opvatting dat voor misbruik een minder zware toets geldt dan voor strijd met de goede procesorde.2 Bovendien meen ik met Lindijer dat misbruik impliceert dat een partij haar bevoegdheid onbehoorlijk gebruikt en strijd met de goede procesorde niet.3 De rechter dient dan ook eerst een beroep op misbruik te toetsen; aan een toetsing aan de eisen van een goede procesorde wordt pas toegekomen als geen sprake is van misbruik van procesbevoegdheid.4 De toetsing van de afwijzingsgrond andere zwaarwichtige bezwaren behoort niet vollediger te zijn dan de toetsing van de afwijzingsgrond strijd met de goede procesorde om het te ver oprekken van de afwijzingsgronden te voorkomen.